Toch wel een bijzondere partij (door Eddie Scholl)


  a b c d e f g h  
 8   8 
 7   7 
 6   6 
 5   5 
 4   4 
 3   3 
 2   2 
 1   1 
  a b c d e f g h  
Stand na de 32e zet van wit :
Wit (ik dus)
Zwart (Otto Rubingh)

In de zevende ronde van de overigens voor ons zeer teleurstellend verlopen KNSB-competitie moest ik het opnemen tegen Lewenborger Otto Rubingh, die enkele jaren geleden nog actief was in de interne competitie van Philidor. Zoals mij wel vaker gebeurt mislukte de opening geheel en geruime tijd moest ik mij beperken tot verdedigen. Aan de diagramstelling is nog te zien dat ik het op de damevleugel zeer zwaar te verduren heb gehad. Maar de zwarte actie sloeg niet door en zo omstreeks de dertigste zet leidde mijn tegenstander met een algemene afruil een remiseaanbod in. Meestal ben ik in deze fase van de partij reeds in tijdnood, doch ditmaal had ik nog ruim de tijd om mij eens goed in de stelling te verdiepen. Een gevoel van opwinding maakte zich van mij meester toen ik de gevolgen van het torenoffer op g6 onderzocht. Die gevolgen waren echter zo complex, dat ik onmogelijk alle varianten kon doorrekenen. Op gevoel besloot ik de gok te wagen. Dat leidde tot een uitermate boeiend vervolg: 32. …, Ta8 (met remise-aanbod; na torenruil gevolgd door 34. b3 is inderdaad alle muziek uit de stelling verdwenen)33. Tg1 (nee dus), Pd7 (Hier is dan het kritieke moment; als ik nu 34. h6 speel moet ik bereid zijn mijn toren op g6 te offeren, anders kan ik 34. h6 beter achterwege laten) 34. h6 (toch dus), g6 35. Txg6!!?, fxg6 36. Dxg6+, Kh8 37. Pg5, Pxe5 38. dxe5, Ta7 (Zwart heeft de enige verdediging gevonden) 39. Pg4, Df8 40. Pf6, d4 41. Kg2!, c3 42. Pxe8, Df5 43. Dh5, c2 44. Pf6, Te7 en nu op golven van gelukzaligheid 45. De8+! en zwart gaf het op zonder zich het fraaie mat door 45. …, Txe8 46. Pf7 te laten welgevallen. Jammer, want de kans om een dergelijk mat te bewerkstelligen krijg je maar zelden! (Zie diagram hieronder)

  a b c d e f g h  
 8   8 
 7   7 
 6   6 
 5   5 
 4   4 
 3   3 
 2   2 
 1   1 
  a b c d e f g h  
Uiteraard liet de partij mij niet meer los. Had ik echt een prachtig en correct offer gebracht, of had zwart zich laten overbluffen en de kans op een afdoende verdediging gemist? Tijdens de partij had ik een aantal bijzonder fraaie varianten gezien, die er allemaal gunstig voor wit uitzagen, maar mijn ervaring leert dat zo'n oordeel bij nadere analyse dikwijls geen stand houdt.

Eerst enkele zijvarianten:
36. … , Kh8 was inderdaad de enige zet, gezien
1) 36. …, Kf8 37. Pg5 en
2) 36. …, Pg7 37. Pg5, Pf8 38. h7+, Kh8 39. Pf7+ en wit moet winnen.
Dus is zwart gedwongen met 37. …, Pxe5 een stuk terug te geven, waarvoor hij wel een machtige d-pion terugkrijgt. De allesbeslissende vraag is nu of de witte aanval sneller tot succes leidt dan de opmars van de zwarte d- (of c-)pion naar het promotieveld. In feite heeft wit maar vier zetten de tijd om de beslissende slag toe te brengen!
In plaats van 39. …, Df8 ziet 39. …, d4 er logisch uit, maar na 40. Pf6 mag zwart niet op f6 slaan, aangezien de f-pion beslissend doorstoomt naar f7. Dus leidt 40…, Df8 tot dezelfde stelling als in de partij ontstond, een stelling die ik in mijn vooruitberekeningen had meegenomen. Met voldoening stelde ik vast dat na 39. ..., Df8 40. Pf6, Pxf6 41. exf6, Dg8 (na andere zetten wint wit ook met f7, een dameschaak kan deze opmars slechts ιιn zet vertragen) niet gaat wegens 42. f7! Dxg6, 43. f8D+ , Dg8 44. Df6+.

Tijdens de partij had ik ook gekeken naar de verdediging 40. …, Te7 in plaats van 40. ..., d4. Zwart dekt het paard en bereidt 41. …, Pc7 voor, waarna de witte aanval geen vervolg meer lijkt te krijgen. Ik was 41. Pxe6 van plan: 41. …, Df7 42. Pf4 (de stukwinst 42. Dxf7, Txf7 43. Pxe8, Te7 44. P8g7, Tb7 trok me niet bijzonder aan door de merkwaardige positie van de witte paarden; bovendien vertrouwde ik ook 43. …, Txf2+ 44. Kg3, Txb2 niet zo erg), 42. …, Pxf6 43. exf6, Td7 (de enige zet: zwart moet pion d5 dekken. Na b.v. 43. …,Tb7 wint wit met 44. Dg7+!, Dxg7 45. fxg7+, Kh7 (of Kg8) 46.Pxd5, Tf7 47. f4 en terwijl zwart machteloos toekijkt loopt de witte koning naar g5 om Pf6+ mogelijk te maken.) 44. Df5 en wit wint, zo dacht ik. De dreiging 45. Pg6+, gevolgd door 46. Pe5 en 47. f7 leek me onpareerbaar. Thuis ontdekte ik echter het simpele 44. …, Td6! met aanval op pion f6. Wit is gedwongen remise te maken door 45. Pg6+, Kg8 46. Pe7+, Kh8 47. Pg6+. Een nader onderzoek van de stelling m.b.v. Fritz 4 bracht echter een zeer eenvoudige winst aan het licht: wit kan rustig op de stukwinst na 40. …, Te7 41. Pxe6!, Df7 42. Dxf7, Txf7 43. Pxe8 ingaan, want na 43. …, Te7 is 44. Pd6! (Fritz) veel sterker dan het door mij gedachte 44. P8g7. Het paard op e6 is onkwetsbaar wegens 44. …, Txe6 45. Pf7+, Kg8 46. h7+, Kxh7 47. Pg5+. Op 44. …, Kh7 wint dan 45. Pf8+, Kg8 46. Pg6, Te6 47. h7+ en op 44. …, Kg8 komt 45. Pg5. Ook het door mij gevreesde 43. …, Txf2+ 44. Kg3, Txb2 verliest kansloos na 45. Pf6! en tegen de manoeuvres Pe6-f4(8)-g6 of Pe6-g5(d8)-f7 bestaat geen bevredigende remedie. Heel simpel dus eigenlijk.

Laten we de partijstelling na 40. …, d4 nog eens bekijken. (zie diagram)
  a b c d e f g h  
 8   8 
 7   7 
 6   6 
 5   5 
 4   4 
 3   3 
 2   2 
 1   1 
  a b c d e f g h  

Wit moet vooral niet direct op e8 slaan, want na 41. Pxe8 ontsnapt hij niet aan eeuwig schaak na 41. …, Dxf2+ en na 41. Dxe8? loopt het nog slechter voor hem af: 41. … , Dxe8 42. Pxe8, c3 en zwart trekt aan het langste eind.
Vandaar mijn zet 41. Kg2!, die het eeuwig schaak eruit haalt en wel 42. Pxe8 dreigt. Zwart dacht hier drie kwartier na met 41. …, c3 als resultaat, een zet die echter kansloos verliest.
Ik onderzoek enkele alternatieven:
IA) 41. …, Te7 (het taaist) en nu
A1)42. Pxe8, Dxe8 43. Df6+, Kg8 44. h7+, Txh7 45. Pxh7, Kxh7 46. Dh4+, Kg7 47.Dxd4. Er ontstaat een dame-eindspel dat er zeer gunstig voor wit uitziet: hij heeft een pluspion en de zwarte pion op c4 is uitermate zwak. Ik heb het een paar keer tegen Fritz4 getracht te verdedigen, doch verloor alle keren snel.
Een prozaοsch dame-eindspel temidden van zulke schitterende varianten, eigenlijk zonde. Gelukkig heeft wit nog beter:
A2) 42. Pxe6!, Df7 43. Dxf7, Txf7 44. Pxe8, Te7. Zwart lijkt er gunstiger voor te staan dan in de eerder gegeven variant met stukwinst: zijn d-pion staat al op de vierde rij. Toch wint wit ook hier en opnieuw met 45. Pd6! Ook nu kan zwart niet op e6 slaan. Na 45. …, c3 46. bxc3, dxc3 is 47. Pd4 afdoende en na 45. …, d3 volgt eenvoudig 46. Kf3. B.v. 46. …, Kg8 47. Pg5 (ook 47. Pf4 is goed genoeg), d2 (direct 47. … , Txe5 verliest de toren) 48. Ke2, Txe5+ 49. Pde4 en 49. …, Tb5 gaat niet. Zwart is hulpeloos.
In plaats van 44. …, Te7 had hij ook 44. …, d3 kunnen proberen. Ook dan heeft wit echter 45. Pd6! en nu faalt 45. …, d2 op 46. Pxf7+, Kg8 47. Peg5 en wint.
Of direct 44. …, c3 45. bxc3, dxc3 46. Pd4. Wit houdt altijd voldoende pionnen over om te winnen.
A) 41. …, d3 42. Pxe8, d2 en nu niet 43. Pd6, d1D 44. Pf7+, Txf7 45. Pxf7+, Dxf7 46. Dxf7, Dg4+ en zwart houdt eeuwig schaak, maar 43. Pg7!, Dg8 (43. …, Txg7 44. hxg7+, Dxg7 45. Dh5+, Kg8 46. De8+, Df8 47. Dxe6+, Kg7 (47. …, Kh8 48. Dh3+ en mat op h7) 48. Dd7+ en 49. Dxd2) 44. Df6 (dreigt een vernietigend aftrekschaak) 44. …, Da8+ 45. f3, d1D. Deze stelling verdient beslist een diagram. (Zie diagram hieronder)
  a b c d e f g h  
 8   8 
 7   7 
 6   6 
 5   5 
 4   4 
 3   3 
 2   2 
 1   1 
  a b c d e f g h  
Wit maakt krachtdadig een einde aan strijd: 46. P7xe6+, Kg8 47. h7+, Txh7 48. Dg6+ en mat. De beide zwarte dames moeten werkeloos toekijken.

Na het in de partij gespeelde 41. …, c3 42. Pxe8 had zwart zijn hoop kennelijk op de tussenzet 42. …, Df5 gevestigd, maar het eenvoudige antwoord 43. Dh5 is meer dan afdoende. Pion e5 is uiteraard taboe. Of zwart nu op b2 slaat of c2 speelt, het maakt niets meer uit, wit wint zoals in de partij.

Conclusie:
na vele uren analyseren en het raadplegen van Fritz (waarbij het me opviel dat het apparaat, kennelijk in de war gebracht door de bijzondere materiaalverhoudingen, nogal eens volkomen onzinnige varianten te voorschijn toverde) en niet te vergeten enige hulp van Marcel Vermaat, ben ik ervan overtuigd dat het torenoffer op de 35e zet correct was. Wel had zwart zich taaier kunnen verdedigen dan hij deed (variant A). Dan had de partij wel voor een deel zijn bijzondere karakter verloren. Ik kon tijdens de partij zeker niet alle hier opgeschreven varianten vooruitzien (maar wie zou zoiets wel kunnen, Kasparov naar eigen zeggen?), maar mijn gevoel heeft me in dit geval niet bedrogen. Tenzij iemand van de lezers mij van deze opvatting afhelpt?

Eddie Scholl