In gesprek met Siep H. Postma (door Jan Hania)

Op een herfstachtige maandag in oktober kom ik bij Siep Postma om in het kader van de rubriek- in gesprek met- een interview te gaan houden. Ik had me natuurlijk enigszins voorbereid en kwam tot de conclusie dat dit wel eens een bijzonder gesprek kon worden. Na een rustig begin begint Postma warm te lopen en wordt het mij duidelijk dat ik eigenlijk niet veel hoef te vragen. Postma vertelt zelf heel gemakkelijk. Een interview, niet alleen vanwege zijn grote verdiensten voor de schaaksport in het algemeen maar ook voor Philidor.
Dit jaar is Siep Postma Lid van Verdienste geworden van schaakclub Philidor. Daarvoor reeds Lid van Verdienste van de KNSB vanwege zijn grote bijdrage aan Jeugdschaak en natuurlijk Erelid van de Friese Schaakbond.

Hoe bent u in aanraking met het schaken gekomen?

Ik ben in 1929 in Grouw geboren en leerde daar het schaken van een evacué uit Ymuiden. Dat was in november 1943. Ik zag hem met iemand anders schaken en na 3 partijen gevolgd te hebben wist ik al hoe de stukken gingen. Alleen de rochade heb ik toen verkeerd geleerd. Volgens hem bestond de rochade uit een lange en een korte versie. De korte was de normale vorm zoals we die kennen en in de lange vorm werd de koning op h1 geplaatst en de toren op e1.
Ook en passant heb ik pas later geleerd. Overigens merkte ik in die tijd dat veel schakers niet op de hoogte waren van de en passant-regel. Bewust heb ik later, wanneer ik goed stond, wel de en passant-regel niet gebruikt om vooral maar geen onenigheid te krijgen over de spelregels.
Later ben ik naar schaakclub De Toer gegaan maar mocht met mijn jonge leeftijd niet direct in de hoogste groep meedoen. Daar was ik toen nogal teleurgesteld over.
Omdat het lastig was om werk te vinden kwam ik uiteindelijk terecht bij de belastingen in Amsterdam. Daar heb ik mijn schaken verder ontwikkeld. Ik was nog jong en weet dat ik op een oudjaarsavond een boekje van Aljechins beste partijen zat door te nemen. De buren vonden dat zo zielig dat ze me maar bij hun thuis hebben uitgenodigd.

Hoe bent u in het onderwijzersvak gerold ?
Ik zat daar in Amsterdam in de kost en leerde een familielid van de kostgever het schaken.
De kostgever stond er dan wel eens bij te kijken en vond mij een “geboren onderwijzer”.
Dat vak leek mij wel wat en ik informeerde over de mogelijkheden daartoe. Het bleek dat via een avondopleiding er mogelijkheden lagen. Alleen werden de stages een probleem vanwege mijn werk bij de belastingdienst. Toen ik bij mijn baas kwam en hem vertelde over mijn plannen bleek hij niet enthousiast. Dat betekende ander onregelmatig werk zoeken en dat lukte bij “de Arbeiderspers”. Zij publiceerden “Het vrije Volk” en hadden een eigen schaakclub “Het vrije Veld”. Dit was een prachtige club met een mooi clubblad. Enfin, Ik kon beginnen met de opleiding. Dit was een zeer drukke periode: overdag werk en daarna nog eens de opleiding volgen. Uiteindelijk ben ik in Landsmeer op een basisschool gaan lesgeven. Hier ben ik op een gegeven moment ook schaakles gaan geven aan de derde klas. Ik weet nog dat er op een gegeven een simultaanschaakwedstrijd werd georganiseerd en om voldoende deelnemers te krijgen, werd mij gevraagd of ik niet nog een aantal schakers kon aanleveren.
Met een bus zijn we toen naar Amsterdam gegaan met ongeveer 30 kinderen. Een jongetje (Theo) zag toen Euwe en liep naar hem toe met de volgende woorden:” ik mot je handtekening”. Euwe lachte wat en gaf gewoon z’n handtekening. Ik heb Theo direct even aangesproken op dit gedrag. Dat had ik hem niet geleerd. Even later liep hij naar Donner en vroeg heel beleefd. “Meneer Donner, mag ik van U een handtekening” ? Donner: nee!
Theo: vuile zeikerd! Toen heb ik er maar even niks van gezegd.

Uw vrouw is Friezin, hoe heeft u haar ontmoet? Ik ontmoette haar op de boot van Staveren (waar mijn ouders waren gaan wonen) naar Enkhuizen waar zij verpleegster was. We zijn in 1957 getrouwd en in Landsmeer gaan wonen. Daar is later Fedde van Wijngaarden nog bij ons in de kost geweest. Hij schaakte destijds ook bij “het vrije veld”. Later kwam Wim Ooiman hier ook spelen.

Hoe kwam u in contact met Philidor ?
Ik had in het verleden wel aan het jeugdkampioenschap van Friesland meegedaan en verder bleef ik wel contacten met Friesland houden. Later werd ik door Fedde en Wim gevraagd om bij Philidor te komen spelen. Ik heb van 1957 tot 1967 (het kampioensjaar) meegespeeld in het eerste team. De laatste twee jaar vooral als invaller. Ik weet nog dat we op een keer naar Den Haag moesten tegen DD te spelen. Met een verjongd team namen we plaats achter de borden. De wedstrijd was niet meer van belang en vele toppers hadden afgezegd. Uiteindelijk verloren we heel dik. Toch vonden we dat langzamerhand het team iets verjongd moest worden. We schreven een brief aan Waling Dijkstra dat “alles boven de veertig” maar uit het eerste moest. Toen de brief al in de bus lag kwamen we d’r achter dat Waling Dijkstra ,onze teamcaptain, ook al boven de veertig was. Enigszins bedeesd als we waren zagen we de volgende wedstrijd Waling bij ons komen met de woorden: “Bedankt jongens, voor jullie sympathieke brief”!

U woonde in Landsmeer. Wanneer bent u teruggekomen in Friesland ?
Doordat ik al bij Philidor speelde hoorde ik dat er een vacature was bij de ULO in Leeuwarden. Scholl sr. heeft destijds daar nog een goed woordje voor mij gedaan .
Wel moest ik eerst nog een aantal proeflessen geven waar de directeur bijzat.
Ik kreeg de baan en zo zijn we teruggekeerd naar Friesland, dat was in 1964.

U bent in 1964 bestuurslid geworden van de Friese Schaakbond.
Waling Dijkstra vroeg of ik secretaris wou worden. Ik zei hem dat als er niemand anders was, dat ik het dan wel zou doen. Dat had ik dus beter niet kunnen zeggen. In ieder geval ben ik eerst vijf jaar secretaris geweest en daarna dertien jaar voorzitter. Mooie tijden meegemaakt. Natuurlijk via die functie veel in contact geweest met bekende coryfeeën. Het is wel zo dat bestuurstaken een negatieve invloed op je schaakprestaties hebben. Vanaf 1965 ben ik drie keer kampioen geweest van Friesland, daarna lukte dat niet meer.

U hebt ook vele boeken geschreven.
Ja, zowel jeugdschaakboeken als ook boeken over bijv. Keres, Fischer en later nog Najdorf
Ik werkte toen wel samen met Euwe en Kramer. Van Haye Kramer heb ik destijds heel veel geleerd. Verder heb ik een jeugdschaakrubriek gehad in Schakend Nederland. Helaas was er later geen plaats meer voor die rubriek. Ik heb in de redactie van Schakend Nederland gezeten samen met o.a. Berry Withuis. Dat was een hele mooie periode.
Schakend Nederland lijkt tegenwoordig echter meer een reclamefolder.

Wat was uw beste schaakpartij ooit ?
Die moet nog gespeeld worden!

Of dat werkelijk zo is zal wel altijd een vraag blijven. In ieder geval geeft de volgende partij een beeld van het spel van Postma.
De partij werd gespeeld in 1981 in de broederwedstrijd tussen Philidor 2 en Philidor 3 die uiteindelijk door Philidor 3 werd gewonnen.


Wit: Siep Postma
Zwart: Mr. A. de Groot
Pirc-verdediging (1981)
1.e4 g6 21.Td7 a5
2.d4 Lg7 22.Tad1 Teb8
3.Pf3 d6 23. T1d2 Kf8
4.Lc4 Pf6 24.La7 Tc8
5.Pc3 0-0 25.Lb6 Le5
6.De2 c6 26.Td8 Txd8
7.a4 Pa6 27.Txd8 Txd8
8.0-0 Pc7 28.Lxd8 Ke8
9.Te1 d5 29.Lxa5 Kd7
10.exd5 cxd5 30.Kf1 Kd6
11.Lb3 Pe6 31.g3 Kd5
12.De5 Te8 32.b3 c5
13.Pxd5 Pxd5 33.Ke2 g5
14.Dxd5 Dxd5 34.Kd3 f5
15.Lxd5 Pxd4 35.Ld8 Ld6
16.Pxd4 Lxd4 36.a5 c4
17.c3 Lf6 37.bxc4 Kc6
18.Le3 Ld7 38.Lb6 e5
19.Ted1 Lc6 39.c5 Le7
20.Lxc6 bxc6 40.a6 e4
41.Kc4

Zwart geeft op (1-0)

Stelling na 24 …Tc8 zie hieronder:
  a b c d e f g h  
 8   8 
 7   7 
 6   6 
 5   5 
 4   4 
 3   3 
 2   2 
 1   1 
  a b c d e f g h  

Voor de wedstrijd was er enige commotie om het spelen aan het eerste bord van De Groot.
Halverwege deze partij kwam Dhr. Aarts langs en merkte op: “blij, dat ik niet aan bord 1 speel”.