ACHTERIN DE HEILIGE TEMPEL

Lentecompetitie deel 10
door Ir. W.L. Klasma (Hurdegaryp)

 

Opnieuw voor zaken teruggeroepen naar Panama, verzocht me uw voorzitter verslag te doen van de lente-competitie aflevering 10 en of ik ook aandacht wilde besteden aan de nog te behandelen onderwerpen ‘Werkeloosheid en de Staatsloterij’ en de ‘Bodemverzakkingen in Soestdijk’. Paleis Soestdijk is in 1815 door het Nederlandse volk cadeau gedaan aan kroonprins Willem (de latere koning Willem II), als dank voor zijn prinshaftig optreden in de veldslagen bij Quatre Bras en Waterloo.



Op dit schilderij van Pieneman wordt Prins Willem (linksonder) gewond afgevoerd. De Hertog van Wellington, te paard, bevelhebber van de Brits-Nederlandse troepen is centraal afgebeeld.

Het paleis werd later uitgebreid met twee vleugels aan weerszijden van het hoofdgebouw. Deze beide vleugels zijn destijds niet gefundeerd, uitgaande van de hemelse gedachte dat vleugels geen enkele ondersteuning nodig hebben; een vleugel draagt en hoeft niet gedragen te worden. Dat bleek in de praktijk tegen te vallen. Er zijn verzakkingen geconstateerd. Gelukkig is het paleis nu onbewoond en heeft niemand er last van.  

Nu nog de ‘werkeloosheid en de staatsloterij’. Mijn essay zal kort zijn: als je een leuke prijs hebt gewonnen in de staatsloterij, dan hoef je je als werkeloze voorlopig geen zorgen te maken. Je kunt je hengel pakken en, bevrijd van alle geldelijke zorgen, gaan vissen. Parelvissers waren vissers die niet onbezorgd konden gaan vissen. In mijn platencollectie vond ik een zestal opnamen van de Parelvissers (de bekendste opera van Georges Bizet) met daarin het bekendste duet ‘Au fond du temple saint’.
Alle zes opnamen zijn van een hoog muzikaal gehalte, maar zelden, zelden, hoorde ik een doorleefdere uitvoering dan die van twee onbekende Nederlandse vocalisten, ene Heidinga (die een opmerkelijk uiterlijke gelijkenis vertoont met Caruso) en ene Wind, bij een life-optreden op de bonte avond van uw vereniging. Waarom hebben wij niet eerder iets van hen gehoord? En wanneer komt er een nieuw optreden?   

Links de Hr. E. Wind, rechts de Hr. E. Heidinga en in het midden Mme. Hortense Bellange.


De lentecompetitie: 
Jan Boersma won van Leo. Omdat ik zo goed als geen verstand van schaken heb, dacht ik dat ponghalder Leo, met twee vingers in zijn neus, of middels pecuniaire strafmaatregelen, zou winnen; kwot non (ik had dit vroeger anders opgetekend, maar tegenwoordig wordt het zo gespeld). Erik won van Siem en dat was niet aardig van Erik. Erik heeft het als zzp’ er verschrikkelijk druk; Siem neemt de verantwoordelijkheid van de organisatie van de lentecompetitie over, en dan verliest hij van de man die hij een dienst bewijst. Een harde wereld, de schaakwereld. Henk en Dik speelden gelijk. Een goeie prestatie van Henk. Dik was, al schakend, ondertussen natuurlijk bezig met het schrijven van een verslag over de Biënnale in Venetië, dat zal worden gepubliceerd in het komende jaarboek. Pieter won van Derk. “Ach ja”, zei Derk, “een paar domme foutjes”. Nu heb ik zelden intelligente foutjes gezien, maar vooruit. Jolle won van Kees. Jolle kan aardig schaken, maar dat hij Blackmar-Diemer een onzinnige opening vindt, daar valt mijn hoed van af en mijn haar van uit. Sytze won van Jan (“Ja Jan, jouw paard stond niet goed”) en Karel won, met twee pionnen meer in het eindspel, van Rinze.
De tussenstand:
Jan aan kop, Leo goeie tweede, Siem , Erik Henk, Pieter, Dik, Karel, Jeppe, Gerard, Derk, Sake, Rinze, Kees, Sytze, Abe, Jan, Jolle, Joop, Wolter en als hekkensluiter Peter.
Dit was mijn laatste invalbeurt dit seizoen. Vanaf morgen zijn mijn vrouw en ik tot 1 september uitsluitend met de tuin bezig en als we uitgeput in de rieten stoelen gaan zitten, dan heb ik echt geen puf meer om me te verdiepen in het wel en wee van uw lentecompetitie en daarover te gaan schrijven (nog afgezien van de extra opdrachten die uw vaste verslaggever me in de maag splitst). Een zonnige zomer gewenst!