DRIE BLIJE BERNER SENNERS

Door Kees van Straten

tweede aflevering lentecompetitie

De uitslagen:
Jolle Lont – Jan Boersma                             0 – 1
Joop Root – Abe Algra                                  0  –  1
Leo van Maanen – Siem van Eijk              0,5 – 0,5
Gerard Baars – Dik Kruithof                       0,5 -  0,5
Pieter Ploeger – Henk van Wilgenburg 0,5 – 0,5
Rinze Hettema – Karel Jellema                 0,5 – 0,5

Vorige week waren er zes liefhebbers voor de lentecompetitie, nu twaalf! En volgende week komen er nog eens acht bij, namelijk: de schakers van het vijfde. Dan zitten we op twintig schakers en dan gaat het ergens op lijken. Karel speelde, volkomen tegen zijn aard, veel te voorzichtig. Daar maakte Rinze behendig gebruik van; hij wist alle valkuilen te vermijden en sleepte er een riante remise uit. Pieter en Henk hebben wel eens vaker tegen elkaar gespeeld en zijn aan elkaar gewaagd. De uitslag zal niemand verwonderen. Jolle is een niet te onderschatten tegenstander, maar om van Jan te winnen moet je van nog betere huize komen. Joop mocht het opnemen tegen Abe. Ik zal niet zeggen ‘oud tegen jong’, maar ‘herfst tegen lente’. De herfst is een schitterend jaargetijde. Rijpe kleuren, volle geuren, verstilde ontroering. De lente moet dit allemaal nog meemaken. De lente springt van links naar rechts, op de raarste plekken komen bloemetjes boven de grond. De herfst wordt onrustig van dat gedartel. Volgende week wens ik je een oktober-tegenstander, Joop. Leo en Siem remiseerden.



Gerard en Dik deelden ook het punt. Gerard aan het woord: “De opening is slecht door mij behandeld, door op de 12e zet zomaar een pion weg te geven. Rond de 30e zet verloor ik een kwaliteit. Ik had geen enkele kans op tegenspel. Dik had het doortastender aan moeten pakken, bv. Met d3 (i.p.v. Tdc7 op de 34e zet). Maar ook met de voortzetting van Dik bleef hij in gewonnen positie. Hij gaf de kwaliteit terug en stond op een gegeven moment zelfs drie pionnen voor. Na een onnauwkeurigheid van zijn kant kon ik Db2+ en De6 spelen en werd het even dreigend. Op verschillende momenten had Dik beter kunnen spelen en de angel uit mijn ‘aanval’ kunnen halen. Na 48.Df4 werd het even penibel. Er dreigde Dh4 mat of g4+ en Dg3 mat. Dit was allemaal wel te voorkomen, maar dan wel ten koste van een aantal pionnen. Na mijn 56e zet accepteerde Dik mijn remisevoorstel. Na Dd7 lijkt me de stand nog steeds zeer goed voor Dik, zo niet gewonnen (zeker gezien mijn tijdnood). Maar kennelijk was Dik ook murw gebeukt. Een zeer zwaar bevochten half punt”.


Maar als Gerard thuiskomt wachten hem drie blije Berner Senners en is hij is het schaken op slag vergeten.

Volgende keer ga verder in op het geheim van de goede gehaktbal, het gevaar van heupdysplasie bij het Italiaanse vlinderhondje, het Britse koningshuis en andere archeologische vondsten, een gedagvaardigde met beschimmeld haar en natuurlijk het vervolg van de lentecompetitie.