LENTECOMPETITIE 2017 - DEEL 11: IDENTITEITSCRISIS

door Wietze J. Klasma (Wieuwerd)

 

De schaker van Rodin is een denkbeeld. En daarmee heeft Rodin ons, net zoals later Magritte zou doen met zijn pijp die geen pijp was, voor een probleem gesteld. Een denkbeeld is namelijk, zoals in de dikke van Dalen staat: ’wat door het denken wordt voortgebracht’. Tot zover is het nog geen probleem: Rodin kan eerst hebben zitten denken en toen een beeld gemaakt. Anders wordt het als het bijvoeglijk gebruikt wordt: denkbeeldig. Niet in de betekenis van ‘schattig’ (“wat een beeldig denkbeeldig beeldje heb je nou toch weer gemaakt, Auguste”), maar zoals Van Dalen het verwoordt: ‘denkbeeldig : slechts in het begrip bestaand’. Want daar komt het probleem om de hoek kijken. Als het beeld slechts in het begrip bestaat, wat zien we dan?
Dan komt (en dat overkomt me vaker bij filosofische overpeinzingen) buurvrouw ‘een bakkie doen’.
Buurvrouw heeft mensenkennis en ziet dat iets me dwars zit. Ik vertel haar mijn probleem. Zij pareert met: de vraag is niet wat zien we dan, maar: wie is de ziener. “Wie ben jij, Wietze”. Even twijfel ik aan haar verstandelijke vermogens, maar dan besluit ik mee te doen. “Ik ben Wietze J. Klasma”. “Jij bent je naam?”. “Nee, niet alleen mijn naam, ik ben ook gepromoveerd scheikundige”. “Jij bent je naam en je voltooide studie?”. ”Nee, ik ben getrouwd, we hebben twee kinderen, drie kleinkinderen”. ”Je bent je naam, je academisch verleden en je kinderen en kleinkinderen?”. Zo ging ze nog een tijdje door met alles wat ik was ‘kind van je ouders’, ‘gewoond hebbende in’, ‘hobby’s’, ‘ziektebeelden’, enz. Toen zei ze: “Als je dat allemaal nu eens vergeet voor dit moment, wie zit er dan tegenover me?”.
Glazig heb ik haar aangekeken en wanhopig gezocht naar een antwoord. Na drie bakkies ging buurvrouw weer in haar tuin werken. Plotseling schoot door mijn hoofd dat ik nog een verslag moest maken van de lentecompetitie. Maar mijn hoofd was leeg. Vaag herinnerde ik me wat mijn informanten me verteld hadden, maar meer dan dit kon ik er niet meer van maken: Erik en Eelke speelden remise, net als Leo en Henk. Dik won van Kees, Pieter van Dylan, Dolf van Derk, Siem van Rinze en Christian van Jan.  Maar wie zijn dit zonder hun namen? En wie schrijft dit stukje?

En wie stelt de vraag van de week: wat zijn de namen van deze bewogen jonge schakers? Ik vraag niet wie ze zijn, uitsluitend hun namen. Tip voor de toekomst: als u gaat verhuizen, bijvoorbeeld van Hurdegaryp naar Wieuwerd, informeer dan goed van te voren wie uw buren zijn. Vermijd buren met kinderen, lijken in de achtertuin en tuinierende vrouwen die een bakkie komen doen.