LENTECOMPETITIE 2017 - DEEL 8

door Wietze J. Klasma (Wieuwerd)

 

Als kind mocht ik ongeveer 2 keer per jaar schoolziek zijn. Ik trok het laken over mijn hoofd en mompelde dat ik me niet goed voelde. Mijn moeder was zo lief en verstandig om dat te beamen en stuurde mijn zusje naar school met de boodschap: ”Meester, Wietze is ziek”. Die ziekte duurde tot ongeveer tien over 9. Dan ging ik naar beneden, zei dat het al een stuk beter ging, dook naar de boekenkast en pakte dan voor de zoveelste keer ‘De Katjangs’ geschreven door J. B. Schuil. De spannende avonturen van Tom en Thijs die vanuit het paradijselijke Indië naar Nederland moesten gaan om daar vervolgonderwijs te genieten. Ze logeerden bij de tantes Fokeliene en Koosje. “Kijk, daar loopt meneer Bremer, jullie Duitse leraar”, zei tante Foke, om het gesprek eens op iets anders te brengen. “Ja, de Mof”, knikte Tom, die hem ook had zien passeren”. ”Daar moeten wij voor oppassen! Tom”, waarschuwde Thijs. “En of! Veel meer dan voor de Oliekop!” en Tom knipoogde daarbij tegen zijn broer. “Lieve grut!”, riep tante Foke opeens en zij schrok zelf van dat rare woord, “waar halen jullie ’t zo gauw vandaan?”. Maar tante Koos was nu werkelijk verontwaardigd; zij vond dat de jongens heel oneerbiedig over hun leraren spraken en vroeg, vast overtuigd een ontkennend antwoord te zullen krijgen: “Mochten jullie thuis zó over jullie onderwijzers spreken?”. ”O ja, tante, antwoordde Tom, “vader en moeder noemde de Snuf ook altijd Snuf en de Piepzak, Piepzak!”.
Toen ik in de vijfde klas zat mocht ik ook bij een tante logeren; niet tante Foke of Koosje, maar tante Jopie. Toen al was ik een gezellige causeur (wat de Fransen een causeur noemen, noemen wij een zeurkous), maar ja een hele dag tegen je tante te lopen ouwezeuren is voor beiden niet prettig. Tante Jopie zei dat ze nog wel een mooi boek voor me had, ‘Rob en de strooper van Tjot-Idi’ van ene  Schuil. Wat? Heeft Schuil nog meer geschreven? Ademloos heb ik het uitgelezen. Het is eerder, in 1928, verschenen als ‘Doodverklaard’. Omdat de titel niet echt uitnodigend was is het later ‘Rob en de strooper van Tjot Idi’ geworden. Een half jaar geleden heb ik ‘Doodverklaard’ op de kop kunnen tikken, al heb ik daar dan de verzamelde werken van Bilderdijk (28 delen) voor moeten verkopen. Beide exemplaren koester ik (collector items!) en gaan voor geen goud de deur uit.

 

De andere keer herlas ik ‘Uit den kostschooltijd van Jan van Beek’ van dezelfde schrijver. “Zes dagen lang was Jan van Beek al buiten straf! Hij was er zelf het meest verwonderd over; zo lang had hij het nog nooit volgehouden”. Dit was zijn eerste jongensboek (1909). Schuil kon heel spannend vertellen. Omdat zijn neefjes dan altijd aan zijn lippen hingen, had een zwager hem eens gezegd: “Waarom schrijf jij toch nooit eens een jongensboek? Mij dunkt, dat je daar zeker slag van zoudt hebben”. De volgende avond zat hij al aan zijn schrijftafel en een maand later was het boek af. Hij kreeg zulke goede kritieken dat hij besloot om ontslag uit het leger te nemen en voortaan met schrijven zijn brood te verdienen.

Jouke Broer Schuil was een innemende, charmante Fries (Franeker 1875 - Zandvoort 1960). Van zijn vader Martinus Schuil is de komische opera Keapmanskeunsten in 2014 in Burgum uitgevoerd.  Na zijn opleiding aan de KMA in Breda werd hij officier in het KNIL. Toen hij 22 jaar was vertrok hij als 2e luitenant der infanterie naar Batavia en later op een post in Borneo. Hij trouwde met de zangpedagoge Amalia Hol (dochter van de componist Richard Hol, componist van o.a. ‘Waar de blanke top der duinen’). Omdat het tropische klimaat te zwaar was voor zijn vrouw, keerde het echtpaar in 1905 terug naar Nederland. Zij woonden eerst in Den Helder en vanaf 1908 in Haarlem. Schuil is daar de rest van zijn leven blijven wonen. Hij was een gezien toneelcriticus. Schuil was erelid van Teisterbant, de club die draaide om o.a. Bomans, Lodewijk van Deyssel, Mulisch en Mari Andriessen. Schuil wordt ere-lid van dit illustere genootschap  en als hij 75 jaar wordt krijgt hij een Liber Amicorum aangeboden met honderden bijdragen uit o.a. de toneelwereld. Dat kostbare boek werd bewaard in de kluis van het Nederlands Theater Instituut (vroeger het Toneelmuseum). Het Instituut wordt In 2013 opgeheven en de collectie verhuist naar de UVA. Dat Vriendenboek wilde ik graag inzien. Ik zocht het Liber Amicorum in de bibliotheek van de UVA en tot mijn schrik zag ik dat achter de titel stond: vermist. VERMIST! Hoe kan zo’n uniek boek kwijtraken?

In het schaken kun je ook iets kwijtraken: de rode draad, je verstand, je notatieboekje, de naam van je tegenstander of een stuk dat Bomansiaans verdwijnt in een gewatteerd zakje onder het bord.

Je kunt iets kwijtraken, maar je kunt ook een cadeautje krijgen. Wat een vreugde dat we opeens zomaar drie Torensmaatjes in de lentecompetitie hebben! De jongens spelen geweldig, alsof ze al jaren meedraaien (Jan doet het ook goed, hoor).

Christian speelde een mooie remise tegen Leo. “Nimzo-Indische waarbij Christian een sterk paard op d5 had. Na afruil van de dames bleef een remise-achtige stelling over”.

Henk won van Jan. Hij had een gevaarlijke pion op f6, drong binnen op f7, waarna de dame op h7 een eind aan het pretje maakte.

De langste partij van de avond was die van Eelke tegen Sytze.

Eelke pakte het rustig en toch agressief aan. Kwam elke 10 zetten met zijn centrumpionnen een rij naar voren, Sytze in de verdediging drukkend. Maar Sytze stond pal en verdedigde uitstekend. In de stelling op de foto is de loper op f6 een moordenaar die samen met een toren op de zevende rij gruwelijke dingen dreigt. Zwart moest dan ook op een gegeven moment Txf6 spelen, maar met een kwaliteit meer was het eindspel voor wit gewonnen.

Dik was leuk bezig tegen Dolf en dacht op een gegeven moment: tijd om maar eens remise aan te bieden. Dolf dacht even na, speelde door en na twee zetten kon Dik de stukken in het doosje doen. Hij mompelde na afloop nog : “Ik had misschien beter fatsoenshalve geen remise moeten aanbieden” en strompelde de zaal uit.

Erik was net terug uit Lissabon en was duidelijk vermoeid. Kees had met hem te doen en besloot om hem alvast een paard cadeau te geven. Daarna ging het een stuk beter met de vakantieganger. Even zag het er uit dat het nog remise zou worden, maar gelukkig wist Erik dit te voorkomen.

Pieter was ook lekker hippisch bezig en gaf gratis voor niks een knol weg. Daarna kwam hij wel ijzersterk terug; Siem liet zich niet imponeren, drukte door en won. Siem stuurde de partij op. Degelijk, ouderwets (volgens alle tablet/ICT/Fritz-aanhangers), met verrukkelijke spaties; ik hou er wel van. Daarom hier, om handmatig na te spelen, zonder elektrische frutsels en speeltjes:

Siem – Pieter:
1. e4    - c5
2.Pf3    - d6
3. d4    - cxd4
4. Pxd4    - Pf6
5. Pc3    - a6
6. f3    - g6
7. Le3    - Lg7
8. Dd2    - Pc6
9. 0-0-0    - b5
10. Pxc6    - Dc7
11. Pd4    - Ld7
12. Ld3    - 0-0
13. Pd5    - Pxd5
14. exd5    - Tfb8
15. h4    - b4
16. Pb3    - a5
17. Ld4    - a4
18. Pc5    - dxc5
19. Lxg7    - Kxg7
20. h5    - a3
21. hxg6    - axb2
22. Kb1    - Kf6
23. gxh7  - e6
24. Th6    - Ke7
25. Dg5    - Ke8
26. h8 Dame en mat

Peter speelde tegen Dylan en moest alle zeilen bijzetten om er met moeite een remise uit te slepen. “Het was een spannend dame-gambiet (Slavisch: 1.d4 d5 2.c4 c6), waarin Dylan spoedig beter kwam te staan. Gelukkig was mijn eindspeltechniek net iets beter dan de zijne, zodat ik nog net remise kon houden. Maar deze jongen komt er aan. Hij ziet veel en heeft openingskennis. Over een jaar kunnen jij en ik het wel schudden tegen deze jongen”. Dit is natuurlijk een verspreking, Peter wilde zeggen: “Over een jaar kan ik het wel schudden tegen deze jongen”. 

Jan Torensma speelde tegen Rinze, verloor een paard en gaf meteen op. Rinze is daardoor opeens paardengek geworden en ziet overal paarden. Hij stuurde me een prachtige foto van een Canarisch eiland, met daarbij de onverwachte vraag: “Waar zit het paard”? En dat is dan ook meteen de vraag van de week.

 

De vraag van de vorige week heeft geen winnaar opgeleverd. Deze vraag blijft dus nog even in de wachtkamer, net als de foto van de nog niet geïdentificeerde Nederlandse schrijver in tropische omgeving.