SIEP H. POSTMA: ICOON VAN HET FRIESE SCHAKEN

 

Op kerstavond 24 december 2016 is ons erelid Siep H. Postma op 87-jarige leeftijd overleden. Siep was 58 jaar lid van Philidor en heeft onnoemelijk veel voor Philidor, de FSB en het Nederlandse schaken betekend. Hieronder diverse bijdragen over Siep.

 

TOESPRAAK VAN EDDIE SCHOLL BIJ DE ROUWPLECHTIGHEID

Siep Postma begon  zijn schaakcarrière enigszins aarzelend  bij de inmiddels al lang ter ziele zijnde schaakclub De Toer in zijn geboortedorp Grouw. Na het doorlopen van de middelbare school in Leeuwarden voor werk naar de Randstad verhuisd - eerst als medewerker van het toenmalige socialistische dagblad ‘Het Vrije Volk’ en daarna werkzaam in het onderwijs -  ontwikkelt hij zich bij Het Vrije Veld, de aan Het Vrije Volk gelieerde schaakclub, tot een sterk schaker. Wim Ooiman en Fedde van Wijngaarden, een in Amsterdam studerend, maar voor het eerste team van Philidor uitkomend tweetal, met wie Siep in die tijd veel contact had, komen door zijn toedoen ook voor HVV uit.

Toen hij dan ook in aan het eind van de vijftiger jaren naar het Heitelân terugkeerde - hij werd er leraar Duits en geschiedenis aan een Mulo - en in Leeuwarden neerstreek, werd hij bij Philidor met graagte binnengehaald. Sterker nog: hij werd vrijwel meteen tot redacteur van het clubblad, dat toen nog  ‘Ons Maandblad’ heette, gebombardeerd. Hij deed dat tijdrovende werk vele jaren samen met mijn vader, Leendert Scholl. Zo leerde ik hem kennen, want de heren konden ook privé zeer goed met elkaar opschieten en kwamen nogal eens bij elkaar over de vloer. Siep had toen reeds de schrijfstijl ontwikkeld, die later zijn handelsmerk zou worden. In zijn stukken duiken fantasiefiguren op met namen als dr. Waldemar Puthaak en Sijbolt Bargehassus (een creatie van Havank), alsmede stripfiguren als Donald Duck en zijn vele familieleden en Heer Bommel met zijn hofhouding. Later figureerden er ook televisiehelden als de Muppets, juffrouw Ooievaar, Bor de Wolf  en Ed en Willem Bever. En niet te vergeten, tot dan toe onbekende Friese helden als Gosse Deelstra, Klaes de Fisker, Oene Woutersz  en Harke Heidstra. Ook Greate Pier schaakt een enkele keer mee. Al deze figuren zijn in het universum van Postma de schaakkunst machtig, ja, sommige  blijken zelfs over meesterlijke gaven te beschikken. De schrijver doet er  op humoristische en leerzame wijze verslag van. Ook duikt er een enkele keer een zekere De Klos op, waarachter bij nadere beschouwing een alter ego van de schrijver schuil gaat. Deze De Klos is meestal aan de verliezende hand.


Hij blijft ondertussen zijn eigen partijtje achter het bord aardig meespelen, want van 1958 tot 1968 maakt hij deel uit van het roemruchte eerste tiental van Philidor, dat in het seizoen 1966-67 de Nederlandse titel opeist. En hij wordt in die jaren drie keer toe Fries kampioen. Bestuurlijk wordt hij actief als hij in  1964 als secretaris tot het bestuur van de FSB, de Friese Schaakbond,  toetreedt. Daar zwaait Waling Dijkstra, de grote man in het Friese schaak, al jaren als voorzitter de scepter en als deze aftreedt, in 1969, neemt Siep het voorzitterschap van hem over. Hij zal die functie maar liefst 14 jaar bekleden.

Achteraf gezien mogen we de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw de gouden jaren van het Friese schaak noemen. Philidor was een van de grootste clubs van Nederland met meer dan 150 leden, het eerste tiental speelde onder de paraplu van Waling vrijwel elk seizoen in de hoogste regionen van de hoofdklasse mee en het schaken had, zeker ook door de match Fischer - Spassky in 1972, over belangstelling niet te klagen. En het toernooi om het kampioenschap van Nederland werd vanaf 1969 tot Waling’s dood in 1981 elk jaar in Leeuwarden verspeeld. Bij de organisatie van die toernooien is Siep steeds nauw betrokken. Trouwens, bij bijna alle schaakactiviteiten in Friesland is Siep van de partij. Altijd is hij bereid een handje te helpen als een club een beroep op hem doet. Zo ontstond b.v . de traditie van een jaarlijkse simultaan bij schaakclub  ‘Hynstesprong’ in Sint Nicolaasga, een traditie waaraan pas na 36 jaar in 2015, toen Siep al zeer moeilijk ter been was, een einde kwam.

Intussen is zijn schrijftalent niet onopgemerkt gebleven. Samen met Haije Kramer brengt hij in 1966 een boek over Bobby Fischer uit, ‘Het schaakfenomeen Robert Fischer’, het begin van een uitgebreid oeuvre. Ik heb van mijn vader het cadeau geërfd dat deze in zijn hoedanigheid van wedstrijdleider bij het toernooi om het Fries kampioenschap 1968 van kampioen Siep kreeg : een exemplaar van de Duitse vertaling  van het Fischerboek met de tekst “Voor Leen Scholl, wedstrijdlijder Fries kampioenschap 1968”. Woordgrappen, daarin had Siep veel plezier.

In 1974 neemt Siep het hoofdredacteurschap van het maandblad ‘Jeugdschaak’, het officiële jeugdorgaan van de KNSB op zich. Deze taak vervult hij maar liefst 12 jaar. Hij kan er de al eerder beschreven schrijfstijl nog verder in perfectioneren.

In 1993 ruilde Philidor zijn onderkomen in het Doopsgezind Centrum aan het Ruiterskwartier in de binnenstad om voor een nieuw clublokaal in het Denksportencentrum aan het Kalverdijkje. Vanaf dat moment hebben we hem heel weinig meer op clubavonden gezien, want Siep, die nooit auto heeft gereden, vond de af te leggen  afstand van zijn huis naar de speelzaal te groot. Hij bleef gewoon lid van Philidor, maar speelde voortaan intern in de competitie van S.C. Knudde in Bilgaard. Dat betekende allerminst dat hij zich niet voor Philidor bleef inzetten. Hij was mederedacteur van het bij het 150-jarig bestaan van Philidor in 1997 uitgebrachte jubileumboek en bleef de opvolgende redacties van het Philidorforum verrassen met bijdragen. Het verwerken daarvan kostte de redacteuren nogal wat tijd en moeite, want Siep had de gewoonte ontwikkeld die bijdragen in niet altijd gemakkelijk te ontcijferen handschrift in te leveren op de achterkanten van gebruikte rekeningen, belastingformulieren en andere afgeschreven bescheiden. Soms werden vrijwilligers aangeworven om de teksten en partijen in de computer in te voeren, de computer die Siep zelf altijd links heeft laten liggen.
Voor zijn verdiensten voor de club werd hij in 1999 - eigenlijk veel te laat - tot lid van verdienste benoemd; in 2008 volgde het erelidmaatschap.

Inmiddels schreef Siep gestaag verder aan zijn steeds omvangrijker wordende boekenlijst. Zijn opus magnus is ongetwijfeld het in 2011 verschenen zesdelige ‘Nostalgisch Schaak’ met schetsen over de groten en iets minder groten uit de schaakgeschiedenis. Maar ook daarna, toen zijn gezondheid zienderogen achteruit ging, bleef hij schrijven, of beter: tikken achter zijn oude typemachine. Zo kwam in 2014 ‘Jeugdzonden’ tot stand, waarin hij voortborduurt op bekende thema’s.
En nu, een maand voor zijn dood, is ‘Na/spelende leren’ uitgekomen, een boek waarvan, om Remco Heite in de Leeuwarder Courant te citeren, “De vreugde waarmee het is samengesteld, en de verrukking over alle openingsfoefjes en verrassende partijwendingen, van iedere bladzij afstralen.”

Al jaren ging ik op gezette tijden bij Siep en Janny langs aan de Euterpestraat. Bij Siep op bezoek gaan betekende voor een schaker natuurlijk vooral: praten over schaken en luisteren naar de haast oneindige verzameling schaakanecdotes die Siep in zijn lange leven had opgebouwd. Zijn belangstelling voor alles wat zich in de schaakwereld afspeelde bleef onverminderd groot, maar zijn gezondheid liet het zichtbaar en hoorbaar afweten. Toch maakte hij altijd een opgeruimde indruk, blij als hij was een soortgenoot te mogen begroeten. Alleen dat al maakte een huisbezoek meer dan de moeite waard.
Hij laat, behalve zijn familie, een grote schare vrienden en bewonderaars achter. Daartoe behoort b.v. een Luxemburgse schaakkennis van me, die alle boeken van Siep in zijn omvangrijke collectie heeft opgenomen en die  beslist in contact met de auteur wilde treden om deze van zijn waardering te laten blijken.
Over Siep Postma zullen wij, schakers, voorlopig nog niet uitgesproken raken.
Het medeleven van bestuur en leden van Philidor en van mij gaat uit naar Janny, kinderen, kleinkinderen en andere verwanten. Hij ruste in vrede.

 

ARTIKEL VAN EDDIE SCHOLL IN HET JAARBOEK 2014

De jeugdzonden van Siep H. Postma

Al laat hij zich al jaren niet meer op onze club zien, nog steeds is Siep Postma, bouwjaar 1929, lid van onze vereniging. Dat is hij al sinds 1957, al 58 jaar dus.  Vanwege zijn vele verdiensten voor Philidor  is hem in 2008 het erelidmaatschap toegekend, nadat hij eerder, in 1999, het lidmaatschap van verdienste had verworven.

Twee Philidorcoryfeeën: Siep Postma (links) en Haije Kramer


Die verdiensten lagen o.a. in het redigeren van ‘Ons Maandblad’ (de voorloper van het Philidorforum)  in de periode 1958-1971, maar liefst 13 jaar lang dus. Met vaardige pen en veel gevoel voor humor beschreef hij de eigenaardigheden
en wederwaardigheden van zijn clubgenoten en introduceerde  hij een fictieve schaakgrootheid als dr. Waldemar Puthaak, die hij naast b.v. de Havankcreatie Sybold Bargehassus in zijn verhalen liet figureren.. In zijn humor spaarde hij  ook zichzelf niet. Overigens staakte hij die bijdragen aan het Philidor clubblad na zijn afscheid als redacteur zeker niet en met grote regelmaat droeg  hij nog kopij aan, tot in het vorige jaarboek toe.
Die kopij leverde hij gewoonlijk in op de achterkant van oude belastingformulieren of afschriften van post van verzekeringsmaatschappijen. Het verwerken van  zijn vaak uitvoerige  en moeilijk leesbare artikelen kostte de opeenvolgende redacties dan ook steevast veel tijd. De computer heeft hij altijd op afstand gehouden, daar wilde hij zijn handen niet aan bevuilen.

Vanaf 1964 was hij ook nog secretaris van de Friese Schaakbond naast voorzitter Waling Dijkstra, die hij in 1969 opvolgde om daarna het voorzitterschap 14 jaar lang uit te oefenen. In die functie heeft hij in die turbulente periode, toen het schaken in Friesland zeer in de belangstelling stond  - het toernooi om het Nederlands kampioenschap werd in de jaren ’70 telkenjare in Leeuwarden verspeeld - veel voor het Friese schaak betekend.

Maar niet alleen bestuurlijk was Siep van groot belang voor het Friese schaak; hij was ook een sterke schaker, die in de periode 1958-1968 meestal een vaste plaats in Philidor 1 had en in totaal 53 partijen in de hoofdmacht van Philidor speelde. Verder werd hij in het na-Kramerse  tijdperk, in 1965, 1966 en 1967 drie keer achter elkaar kampioen van de FSB.

Nadat hij afscheid had genomen van het FSB-bestuur verruilde hij in 1974 zijn bestuurlijke  activiteiten in voor het hoofdredacteurschap van het landelijke maandblad ‘Jeugdschaak’, het officiële jeugdorgaan van de KNSB, een functie die hij ook maar weer liefst 12 jaar bekleed heeft. En daarnaast vestigde hij zijn naam als succesvol schaakauteur. Het eerste werk uit zijn oeuvre was het 1966 samen met Haije Kramer geschreven  ‘Het Schaakfenomeen Robert Fischer’; zijn laatste ‘Jeugdzonden’ uit 2014, een compilatie van stukken die hij in zijn periode bij ‘Jeugdschaak’ het licht had laten zien. Daar tussendoor publiceerde  hij naast een aantal boeken voor de jeugd (‘De schaakavonturen van Buikje’) o.a. biografieën met partijverzamelingen van grootheden als Paul Keres, Leonid Stein en Miguel Najdorf.  Zijn in 2011 in zes delen verschenen ‘Nostalgisch Schaak’, een verzameling schetsen uit de rijke schaakgeschiedenis, beschouwt hij als zijn belangrijkste werk.

In het seizoen 1966-1967, het seizoen dat Philidor het landskampioenschap bracht, kwam Siep slechts twee keer voor het eerste in actie, maar leverde toch een belangrijke bijdrage aan het behalen van de titel. In de voorlaatste ronde , in  Amsterdam tegen het in die jaren zeer sterke tiental van VAS  (Verenigd Amsterdams Schaakgenootschap) zorgde hij er voor dat Philidor in de race bleef voor het landskampioenschap. Die wedstrijd werd gespeeld in het Amsterdamse Schaakhuis in de Bilderdijkstraat, een statig, oud en zeer hoog gebouw, waarbij de op de verdieping gelegen speelzaal slechts te bereiken viel door het beklimmen van een krakende steile trap. Hij heeft van die partij verslag gedaan in het jubileumboek bij het 150-jarig bestaan van Philidor in 1997. Ook daarvan was hij mederedacteur.
 

Siep Postma op een foto uit de Leeuwarder Courant

Voor een goed begrip van de situatie in die jaren  is enige toelichting wellicht op zijn plaats. De hoogste klasse van de KNSB-competitie , de Hoofdklasse, bestond in het seizoen 1966-1967 nog uit acht teams, waarvan, waarvan het tiental van het VAS in die jaren verreweg het meest succesvol was. Het tempo bedroeg 50 zetten in 2½ uur, waarna de partij werd afgebroken. Als beide spelers ermee akkoord gingen, en dat was meestal het geval, werd de partij door een van de KNSB-arbiters (enkele van de sterkste Nederlandse schakers) gearbitreerd. Maar als (minstens) een van beide spelers  de partij uit wilde spelen, dan moest dat op een later tijdstip gebeuren. De eisende speler moest dan wel op een volgende zaterdag de reis naar het clublokaal van zijn tegenstander maken en dat was voor Philidorspelers eigenlijk altijd een reis naar het Westen. Zo heeft Arjen Tilstra in dat seizoen het landskampioenschap voor Philidor weten binnen te slepen door zich voor de hervatting van de beslissende afgebroken partij tegen Maarten Etmans naar Leiden te begeven.
Werd de partij uitgespeeld, dan moest de speler die aan zet was, een zet afgeven, d.w.z. een zet opschrijven op een apart papier, dat vervolgens in een ‘verzegelde’ envelop werd gestopt. Die envelop werd door de wedstrijdleider meegenomen en werd pas geopend bij de hervatting der partij.
Het spreekt vanzelf dat de na een afmattende partij van 5 uur afgegeven zet niet altijd de beste was. Er zijn veel voorbeelden te geven, ook uit de grootmeesterpraktijk, van minder goede tot treurige afgegeven zetten, die de verwachte uitslag volledig deden kantelen.  Het is zelfs wel voorgekomen dat de envelop een volledig leeg briefje bevatte. Zo verspeelde  Maarten Etmans in de genoemde partij tegen Arjen Tilstra door een minder goede afgegeven zet de winst.

Het fenomeen afgebroken partij leidde ook tot merkwaardige onduidelijkheden in de stand. Zo kon na een ronde vrijwel nooit een duidelijke ranglijst worden opgemaakt. Bij een voorlopige uitslag van 3½-2½ was in principe zowel een 7½-2½, als een 3½-6½ einduitslag en elke uitslag daartussen mogelijk. En tegen de beslissing van een arbiter was ook nog een beroep mogelijk. Dat betekende dat de uitslagen van een ronde soms pas na het verspelen van de volgende ronde echt definitief werden. En meermalen is het voorgekomen dat het na de laatste ronde nog geruime tijd duurde eer duidelijk werd welk team het kampioenschap had behaald en welke teams gedegradeerd waren.

Het commentaar van Siep in de partij hieronder is cursief weergegeven; tussen haakjes staan wat aantekeningen die gemaakt zijn m.b.v. Fritz.

Siep Postma – J. Wilmink  (VAS-Philidor, 11-03-1967)
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 g6 6.Le2
Geen scherpe varianten voor een afgestompt brein. 6... Lg7 7.0–0 0–0 8.Le3 Pc6 9.Dd2 Hiermee wist Smyslov mij in Groningen 1946 te imponeren. 9... d5 10.Pxc6 "Flut", om met Fedde van Wijngaarden te spreken. (10.Tfd1 geeft meer kans op een klein voordeel.) 10... bxc6 11.Tad1 Lb7 (Fritz geeft 11... Le6 als beter aan.) 12.exd5 (En hier bood 12.e5 toch wel betere kansen: 12... Pe8 13.f4 f6 14.Ld4 of 12... Pd7 13.f4 f6 14.e6) 12... cxd5 13.Lh6 Normaal 13.Ld4 lijkt sterker. (Daar is Fritz het geheel mee eens.)  13... e5 14.Lxg7 Kxg7 15.Lf3 Een opflikkering des geestes: de zwarte e-pion wordt naar voren gelokt en daarna gaat wit het blokkadeveld d4 bezetten. 15...
e4 Zwart laat zich niet bidden. (15... Tb8 was overigens wel zo sterk.) 16.Le2 De7 17.Dd4 Drank maakt meer kapot dan je lief is. Je stelling bij voorbeeld. Een nuchtere manoeuvre was Pc3-b5-d4 geweest. 17...Tfe8 18.Lb5 We bevinden ons nu duidelijk in een dweilpauze. 18...Ted8 19.Tfe1 Kg8 20.h3 Ph5 21.De3 Pg7 22.Pe2? (Nu komt wit in grote moeilijkheden. Na 22.La4 was het zwarte voordeel binnen de perken gebleven.) 22... Pf5 23.Dd2 (Wit is helemaal weggespeeld.) 23... Dc5  


(Eenvoudig 23... d4 mocht er ook zijn.) Op dit moment gebeurde er iets ongelofelijks. Een loslopende VAS-speler, overigens een prima kerel ook nog wel, plofte op onze speeltafel neer , zette de klok stil en zei: "Mag ik jullie op iets wijzen? Zwart had kunnen winnen met 23... e3." We knikten beschaamd en drukten de klok weer in. Vaag drong het tot mijn benevelde brein door dat hier eigenlijk sprake was van een ongeoorloofde interventie. En - onbedoeld -  van een zeldzaam onsportieve rotstreek. Want die winnende zet voor zwart zat er nog steeds in. Ik kon alleen - als een gewaarschuwd man - de gevolgen enigszins verzachten. Een protest mijnerzijds bleef uiteraard achterwege, want boze opzet was er beslist niet bij. Zulke dingen gebeurden in die nog niet door geld en ratingbelang verziekte tijden. Het is wel aardig om dit voorval eens te vergelijken met het stilzetten van de klok en het overbrengen van de spelers naar een rustiger omgeving, zoals Van Dam een ronde later deed  bij de onvergetelijke partij van Arjen Tilstra. Schakend Nederland was te klein. De hoofdredacteur ging te keer als een van de kleinere profeten in het Oude Testament. Waar haalde zo'n man (onze wedstrijdleider dus) het lef vandaan! Voortaan een gemeenschappelijke laatste ronde en neutrale arbiters erbij. Je las tussen de regels door dat de boeren nooit weer kampioen mochten worden. (Overigens slaat de bewering van de bemoeizuchtige toeschouwer de plank volledig mis, want na gewoon 24.fxe3 is er niets aan de hand.) 24.La4 De enige zet. 24... e3? Met een verontschuldigend gebaar: hij kon er niets aan doen. Stel je eens voor dat hij door schaamtegevoelens gedreven remise had aangeboden. ( Maar deze zet geeft het grote voordeel zelfs geheel uit handen. Na 24.... d4 had Siep het waarschijnlijk niet na kunnen vertellen.) 25.fxe3 Pxe3 26.Dd4 Tac8 27.Dxc5? (Dit geeft zwart nieuwe kansen. Veel nauwkeuriger 27.Tc1 met volledig gelijk spel. 27... Txc5 28.Td2 d4? ( Zwart had in elk geval 28...Pc4 moeten proberen. Na 29.b4! en dan b.v. 29… Pxd2 30.bxc5 Tc8 31.Pd4 Txc5 32.Te8+ Kg7 33.Te7 Tc4 34.Le8 Kf8 35.Txb7 Kxe8 lijkt remise waarschijnlijk.)  29.Txd4 Txd4 30.Pxd4 Pxg2 31.Te8+ Kg7 32.Te7 Dreigt 33.Pe6+. Inmiddels schoten we al mooi op naar de zo vurig verbeide vijftigste zet. (Er heeft zich de laatste zetten een decorwisseling voorgedaan. Wit staat eerder beter.)  32... Ld5 33.Txa7 Pf4 34.Kh2 Kf6 35.Lb3 Ke5? (Opnieuw geen beste. Na 36... Lxb3 was remise nog steeds binnen het zwarte bereik.) 36.c3 Pd3 37.Lxd5 Kxd5 38.Tb7 f5 39.Pe2? (Dit geeft zwart nieuwe tegenkansen.) 39... f4 40.Kg2 Ke4 41.Te7+ Pe5? (De definitieve miskleun. Na 41... Te5 schat Fritz de stelling als volkomen gelijk in. Hevige wederzijdse tijdnood is uiteraard mede debet aan de onnauwkeurigheden over en weer.) 42.Pd4! De geheimzinnige macht die beschonken lieden en honden van onbestemd ras beschermt als ze de straat oversteken, heeft kennelijk ook een positieve uitwerking op het schaakbord.  42... Kd3 43.a4 "Sjouwen, jongens!", riepen ze dan vroeger bij het voetballen tegen de buitenspelers. (Eenvoudig 43.Txh7 was overigens te prefereren.) 43... Pc4 44.Td7 Tg5+ (44.... Ke3 of Th5 waren veel beter geweest.) Deze toren spoedt zich naar een doodlopend slop. 45.Kf2 Th5 Ik bedoel maar. 46.Pf3+ Kc2 47.b4 Kxc3 48.b5 Kb4 49.Td4 Kc5?? (Met remise voor het grijpen maakt Wilmink dan toch nog de beslissende fout. 49... Kxa4 50.Txc4+ (50.b6 Kb3 51.b7 Tb5 52.Td7 Ka3 53.Txh7=) 50... Kxb5 51.Txf4 Txh3) 50.Txf4 Txh3 en de vijftig waren vol.

 
 “Hoe is de stand?”, kon ik nog uitbrengen. “5-4 achter, alles hangt van jou af. ”Laten arbitreren of uitspelen?”, moest ik weten. Ze kwamen al met een enveloppe voor de stand en een briefje voor de af te geven zet. Ronduit gezegd: ik was 51.Kg2 van plan. Maar zover kwam het niet, want Arjen Tilstra gooide me zowat met stoel en al omver. “Niks afbreken. Arbitreren”, verordonneerde hij. Wilmink vond alles best. Altijd een fijne sportieve jongen geweest. Wij stonden na honderdzesendertig traptreden in de vrieskou. Ik was in één keer nuchter. “Heb je de stelling in je hoofd?”, vroeg Arjen. Dat had ik. “51.Txc4+ Kxc4 52.b6 en je pion loopt door:52… Th1 53.b7 Tb1 54.Pd2+” Hij had weer eens gelijk. Op het station stond het dagelijks bestuur (D.M. van Ekelenburg, voorzitter, Menno Kramer, secretaris en Appie Dijkstra, penningmeester) ons in het holst van de nacht jubelend op te wachten: het VAS had de partij al opgegeven. Philidor bleef in de race.

Bovenstaande partij behoort zeker niet tot de beste die Siep gespeeld heeft. Daartoe rekent hij wel de mooie technische overwinning op clubgenoot mr. Arjen de Groot, destijds een lastig te omzeilen klip, uit de wedstrijd Philidor 2 – Philidor 3 uit 1981 in de 2e klasse van de KNSB-competitie. Siep bezette toen in een verder uiterst jeugdig Philidor 3 het eerste bord. Het derde kwam trouwens mede door deze overwinning wel met duidelijke cijfers als winnaar uit de broederstrijd (6½-3½). 

S.H. Postma - mr. A. de Groot, Leeuwarden 1981
1.e4 g6 2.d4 Lg7 3.Pf3 d6 4.Lc4 Pf6 5.Pc3 0–0 6.De2 c6 7.a4 Pa6 8.0–0 Pc7 9.Te1 d5 10.exd5 cxd5 11.Lb3 Pe6? 12.De5! Te8 13.Pxd5 Pxd5 14.Dxd5 Dxd5 15.Lxd5 Pxd4 16.Pxd4 Lxd4 17.c3 Lf6 (Wit heeft een klein, maar lastig op te heffen voordeel.)
18.Le3 Ld7 19.Ted1 Lc6 20.Lxc6 bxc6 21.Td7 a5 22.Tad1 Teb8 23.T1d2 Kf8 24.La7 Tc8 25.Lb6 Le5? 26.Td8+


(26... e6 om torenafruil te voorkomen was beter geweest. Het lopereindspel is voor zwart verloren, zoals Siep kundig aantoont.)
26... Txd8 27.Txd8+ Txd8 28.Lxd8 Ke8 29.Lxa5 Kd7 30.Kf1 Kd6 31.g3 Kd5 32.b3 c5 33.Ke2 g5 34.Kd3 f5 35.Ld8 Ld6 36.a5 c4+ 37.bxc4+ Kc6 38.Lb6 e5 39.c5 Le7 40.a6 e4+ 41.Kc4 1–0

Een andere scalp die Siep wist te veroveren was die van Willem Koomen, in de jaren vlak voor de Tweede Wereldoorlog een speler die tot de nationale subtop  behoorde en die ook deelnam aan de Nationale Achtkamp in Bolsward 1946.
De partij stamt uit de competitiewedstrijd VVGA - Philidor, Amsterdam, november 1960. Die wedstrijd eindigde in 5-5, maar uiteindelijk degradeerde  Philidor dat seizoen uit de Hoofdklasse, om er een jaar later weer in terug te keren.
De aantekeningen van de zwartspeler zijn met zijn toestemming overgenomen uit zijn boek ’De Schaakavonturen van Buikje’ , deel 1 uit de jeugdschaakserie van Uitgeverij Van Spijk.

Wit:  Willem Koomen   Zwart: Siep Postma
1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 Lb4 4.Dc2 (Een degelijke bestrijding van het door zwart gekozen Nimzo-Indisch.) c5 (Meestal wordt 5.dxc5 gespeeld.) 5.a3 Lxc3+ 6.bxc3 (Na 6.Dxc3 cxd4 7.Dxd4 Pc6 krijgt zwart gemakkelijk spel, b.v. 8.Dd6 Da5+ 9.Ld2 Db6!) 6… Pc6 7.Pf3 d5 (Geeft wit gelegenheid z’n dubbelpion op te lossen. Daar staat tegenover dat zwart een gemakkelijke ontwikkeling krijgt. Een heel ander idee voor zwart is de centrumopbouw met d7-d6 en e6-e5.) 8.e3 0–0 9.Ld3 dxc4 10.Lxc4 Dc7 11.0–0 cxd4 12.cxd4 Pa5 13.Ld3 Dxc2 14.Lxc2 (“Met een gelijkstaand eindspel”, volgens de theorie. Daarom bood ik hier meteen maar remise aan. Mijn tegenstander wimpelde het voorstel af. “Het is nog wel wat vroeg”, zei hij.) 14… b6? (Een kromme zet. Op het natuurlijke 14… Ld7 vreesde ik 15.Pe5. Daarop was 15… Lb5 nu juist een uitstekend antwoord geweest. Met de tekstzet krijgt zwart een lelijk gat op c6.) 15.Ld2 (Daar begint de ellende. Voor 15… Pc416.Lb4 Td8 17.Ld3 Pd6 18.e4 of iets dergelijks voelde ik niets.) 15... La6 16.Tfc1 Tfc8 (Beter 16… Pc4 17.Lb4 Tfc8) 17.Lxa5 bxa5 18.Pe5 Kf8 19.La4 Tab8 20.Txc8+ Txc8 21.Pc6 (Wint ‘een’ a-pion.) 21… Pd5 22.Pxa7? (Beter 22.Pxa5. Nu raakt het paard verder van huis en de zwarte a-pion dichterbij.) 22… Tc3 23.Lb5? (Wit denkt dat hij al ‘binnen’ is. Beter was 23.Pb5.)  23… Lxb5 24.Pxb5 Tb3! 25.Pd6? (Beter 26… a4!) 25… Pc3! 26.Pc4 a4! (Legt de witte a-pion vast. Deze is zijn leven niet zeker, doordat de zwarte toren en het zwarte paard zo aktief staan.)  27.Pe5 (Het werd hoog tijd de koning erbij te slepen.) 27… Ke7 28.Pd3 Kd6 29.Kf1 f6 30.f3 e5 31.dxe5+ fxe5 32.e4 g5 (Legt de witte koningsvleugel lam.)  33.Ke1 Pb1 34.Pc1 Tb2 35.Ta2 Txa2 36.Pxa2 Kc5 (Om de eigen a-pion te beschermen. Na 36… Pxa3 37.Pc3 zou die verloren gaan.) 37.Pb4 Pxa3 38.Pd3+ Kd4 39.Pb2 Pc2+ 40.Kd2

 
40… a3!
(Winnend! Op 41.Kxc2 volgt nu 41… a2! en de zwarte pion loopt door.) 41.Pd3 a2 42.Pc1 a1D 43.Pb3+ Kc4 44.Pxa1 Pxa1 (Als wit nu zijn vier pionnen kon inleveren voor de drie zwarte, dan zou het nog remise zijn. Maar zover komt het niet.)  45.Ke3 Pc2+ 46.Kf2 Kd3 47.Kg3 Pe3 48.h4 h6 49.hxg5 hxg5 50.Kf2 Kd2 51.g3 Pd1+ 52.Kg2 Ke3 53.f4 gxf4 0–1


Haije Kramer, SIep Postma en Hans Bouwmeester (foto Tom de Ruiter)

 

IN MEMORIAM OP DE SITE VAN SCHAAKCOMBINATIE LEEUWARDEN

Deze week bereikte ons het bericht dat ons erelid Siep Postma is overleden. Siep was een grootheid als schaker, bestuurder en ook als schrijver van vele, vele schaakboeken en schaakartikelen. In al de tijd dat ik Siep gekend heb, nu zo’n dertig jaar, speelde Siep vooral nog voor de gezelligheid. Na jarenlang zijn stempel gedrukt te hebben op het Friese schaakgebeuren deed hij het wat kalmer aan.
Op de club draaide hij mee in de top en in de externe competities haalde hij menig punt binnen. Dat deed hij voor de club maar niet uit eigen ambitie. Hij had immers al heel lang door dat roem en eer vergankelijk zijn. Daarom voelde hij zich thuis bij onze club die ook toen al de menselijke maat en de gezelligheid hoog in het vaandel had staan. Naarmate de jaren vorderden en zijn gezondheid afnam werd de wekelijkse clubavond een uitje voor hem. Jan Drost, die hem vorig jaar voorging naar daar waar hij nu is, haalde hem op en bracht hem dan ook weer thuis, uiteraard pas nadat hij van zijn “citroentje” genoten had. Ook ging hij graag mee met uitwedstrijden. Bij de ontvangende clubs kwam hij altijd wel weer bekenden tegen met wie hij dan kon bijpraten. De volgende dag was hij dan kapot maar hij hield het vol voor de club totdat zijn gezondheid dit verhinderde. Zo’n twee jaar geleden speelde hij zijn laatste FSB-partij tegen en in Lemmer.

Na de partij hoefde je je met hem nooit te vervelen. Zijn kennis van voorvallen, wendingen en anekdotes op, achter en rondom het schaakbord was onuitputtelijk en hij kon daar met veel enthousiasme en humor over vertellen. Maar hij had ook zijn serieuzere kanten. Als je als onervaren bestuurslid raad nodig had kon je bij hem terecht en in de zeldzame gevallen van ruzie binnen de club voelde hij oprecht verdriet. Tijdens de ledenvergaderingen was zijn inbreng altijd opbouwend of relativerend en aan het einde van de vergadering vroeg hij vaak het woord om bepaalde leden welbespraakt aan te moedigen of te prijzen. Deze leden kregen dan steevast een schaakboek cadeau uit zijn uitgebreide bibliotheek. Na de vergadering gaf hij dan vaak een simultaan, als clubkampioen of als helper van de clubkampioen.

Wij zijn er trots op dat deze man met deze klasse lid wilde zijn van onze club. Mensen als hem maak je maar één keer mee in het leven. We zullen hem dan ook nooit vergeten.........H&K 

 

IN MEMORIAM OP DE SITE VAN WESTERGOO

Geheel onverwachte kwam het niet, het bericht van overlijden van Siep H. Postma op Kerstavond 2016. Immers, het was bekend dat zijn gezondheid broos was en dat de jaren begonnen te tellen. Maar verdrietig stemt het zeker. Een schaker in hart en nieren ging heen. Iemand die als geen ander ons wereldje kende, die onze hebbelijkheden wist te waarderen als we euforisch reageerden na een gewonnen partij en iemand die op beminnelijke wijze onze onhebbelijkheden wist te relativeren wanneer we ons teleurgesteld toonden na een verloren partij. Siep was naast echtgenoot, vader, leraar en amateur-musicus vooral schaker. Heel erg veel schaker. Meervoudig Fries kampioen, decennia lang kundig en enthousiasmerend FSB-bestuurder, maar bovenal schaakpublicist. Tot het laatst zijner dagen. Begin deze maand verscheen zijn laatste boekje “Na/spelende leren”. Ik las het met genoegen onderweg naar een kerstmarkt in Duitsland. ' Wat hast te laitsjen?', vroegen mijn reisgenoten af en toe. Siep had als geen ander veel humor. Als hij schreef, maar ook als hij sprak. Zijn productie was enorm. Tientallen titels deed hij het licht zien. Actuele boeken maar ook prachtige boeken waarin de schaakgeschiedenis werd belicht. Wat had hij een creativiteit en wat een doorzettingsvermogen moest hij aan de dag leggen bij het vinden van uitgevers! En wat moeten de teleurstellingen en ergernissen af en toe groot zijn geweest over het broddelwerk dat werd geleverd. Alleen het korte voorwoord van zijn laatste boekje bevat twee afzichtelijke drukfouten.

Zonder enige twijfel zal Siebren H. Postma als mens zijn schaduwkanten gehad hebben. Hij verstond evenwel de kunst die voor mij volstrekt verborgen te houden. En zo komt het dat hij in mijn herinnering voortleeft als: hartelijk, vriendelijk, gastvrij, erudiet, welbespraakt, blijmoedig en bovenal humorvol. Het Friese en vaderlandse schaakleven zou in diepe treurnis moeten wegzinken, ware het niet dat Siep ons dat zonder twijfel in bloemrijke bewoordingen ten stelligste zou ontraden, ons wijzend op het feit dat de zon opkomt en ondergaat in een ritme dat blijft bekoren. HJD

 

DIVERSE ARTIKELEN

Op deze pagina zijn diverse voorbeelden van zijn bijzondere schrijfstijl te vinden, alsmede een interview met Siep gemaakt door Jan Hania.

 

IN DE KRANT