"AUTIST VERLIEST"

Door Tjapko Struik

06-02-10
Philidor I - Purmerend
5-5
1
Migchiel de Jong - Pieter Hopman
½-½
2
Bas van der Lijn - Yong Hoon de Roover
½-½
3
Eddie Scholl - Rob Schoorl
0-1
4
Babak Tondivar - Enrico Blees
½-½
5
Jan Hania - Warner de Weerd
0-1
6
Maarten Etmans - Ronald Overveld
0-1
7
Gert Jan Rauw - Roland Verdonk
1-0
8
Amir Nicolai - Giel Spaans
1-0
9
Tjapko Struik - Lucas van Mil
1-0
10
Jippe Kamstra - Geon Knol
½-½

Hoe de avond zou eindigen stond al vast. Bij hét Indiaas restaurant, we speelden tenslotte een thuiswedstrijd. Om voor mij onverklaarbare wijze wordt deze traditie maar niet doorbroken. Gelukkig is de keuken aldaar gemiddeld genomen van prima kwaliteit. Menig quote is ontrokken aan de gezellige gesprekken in dit restaurant na afloop van de wedstrijd.

Hoe sterk de traditie van het Indiaas restaurant ook moge zijn, wij starten een thuiswedstrijd in ons vertrouwde hol, de speelzaal van Philidor. In tegenstelling tot de uitwedstrijden dicht bij huis, ben ik bij de verre uitwedstrijden in Leeuwarden keurig op tijd. Een mooie gelegenheid om het rustige opstarten van de middag gade te slaan.

De jeugd van ons team – Gert Jan en Amir, mijzelf nog tot de jeugd scharen zou ijdele wanhoop zijn – is keurig op tijd en heeft er zowel zin als vertrouwen in. Een goede zaak, daarop volgen vaak klinkende overwinningen. Echter, dit is niet de peptalk die mij inspiratie verschaft voor een strijdlustig gevecht. Voor de zekerheid wendde ik mij daarom tot Eddie. Tijdens het helpen met het opzetten van de stukken vuurde ik enkele sociaal wenselijke vragen op hem af. “Nog voorbereid?” “-Nee joh… En ach, dat heeft toch geen zin.” “Wel zin in de wedstrijd?” “-Nee, totaal niet.” Dat waren precies de woorden die ik nodig had. De man die zichzelf altijd volledig geeft en opoffert voor het team, alles doet voor het veiligstellen van de tweede plaats op het cruciale moment – winnen wanneer we derde dreigen te worden en verliezen wanneer we dreigen te promoveren. Die man heeft gezorgd voor het veiligstellen van het uiteindelijke resultaat, een degelijke 5-5.

De wedstrijd dus.

Op het eerste bord speelde Migchiel met zwart het Frans. Zijn tegenstander nam geen enkel risico. Helaas de saaie variant daarvan. Migchiel kwam geen moment in de problemen en wist zelf nog wat druk te creëren. Wit had helaas een dergelijk rustige opzet gekozen dat alles in het eindspel nog dicht te houden was. Remise dus.

Bas  dacht op eigenzinnige wijze de Berlijnse muur eens te gaan kraken. Zinloos natuurlijk. Zijn subtiele afwijkende wijze zijn zwartveldige loper in het spel te brengen, werd door Eddie heel direct doch klassiek afgedaan met  “Daarmee kraak je die opening heus niet.” Onze letselschadeadvocaat wimpelde het commentaar af met “Ach, iedere zet die hij speelde, kon ik ook wel bedenken,” wat weliswaar inhoudelijk op geen enkele kritiek ingegaat, maar waarmee de man met het onmetelijk zelfvertrouwen zijn hachje voor dat moment weer keurig had gered.
 
De tegenstander van Eddie pakte de Taimanov – merk op, à tempo – heel anders aan dan dat men dat 30 jaar geleden deed. Eddie kwam een pion achter, maar qua stelling leek hij zich weinig zorgen te hoeven baren. Toen hij volgens omstanders minstens gelijk stond, was hij zelf van mening wel te kunnen forceren. De tegenstander werd van zijn lelijke dubbelpion afgeholpen en tegelijkertijd vielen de voorspelde kansen tegen. Daar stond tegenover dat Eddie wel weer met beide benen aan de grond kwam. In de praktijk betekende dit het realiseren dat hij nog steeds een pion achterstond. Op de vraag van Bas hoe zijn partij te beschrijven is, verklaarde Eddie: “Ik stond dus helemaal gewonnen… Maar door langzaam intredende trekken van autisme ging ik overmoedig forceren.” Het begin van een subtiele verwijzing naar de verloren zoon van Philidor, Yge Visser, de man die naast Eddie al menig schaker, correspondent en zelfs politicus als autist heeft ontmaskerd. “En toen verloor ik dus. Maak er maar van: ‘Autist verliest’.”

Babak speelde remise. Het was naar mijn mening wel een stelling waarin hij zich thuis voelt, maar de vorm lijkt dit seizoen een beetje te ontbreken. Toch hopen we dat Babak een vaste kracht in ons team blijft. Een teamgenoot die uit vorm ‘helaas’ remise speelt – lees: niet verliest – wil toch niemand missen in zijn team. Ik hoop van harte dat zijn vorm en goedgehumeurde aanvullingen tijdens het eten weer terug zullen keren.

Jan speelde een prima partij tot op zekere hoogte. Zelf heb ik de partij helaas onvoldoende gezien om dit te kunnen bevestigen, maar in dergelijke gevallen vertrouw ik blindelings op het  labiele taxatievermogen van mijn waarde teamgenoten. Nog meer geloof ik dat hij het daarna volledig heeft weggegeven. De uitslag, een nederlaag, heeft mij hiervan overtuigd.

Maarten verscheen vandaag weer redelijk fit aan het bord. Hij is volop in herstel van zijn valpartij tijdens de reis naar de vorige externe wedstrijd. Ook de griep die hij een week daarvoor had opgelopen kon hem niet van het bord weerhouden. Een (half) punt zat er echter nog niet in. Alles op zijn tijd natuurlijk. Wel verkondigde Maarten na afloop in de auto trots dat hij als enige een normale partij had gespeeld. De motivatie hiervan was dat hij ‘in een redelijk lange partij, zonder echt tegenspel, langzaam van het bord werd geschoven’. Smaken verschillen natuurlijk, maar ik ben blij dat ik weinig normale partijen speel. De smaak van Maarten was in het restaurant, ondanks het moordende tempo van de Kingfishers (een Indiaas biertje), nog niet aangetast. Zonder schroom stuurde hij de zalm, die ‘echt niet smaakte’, terug naar de keuken. Na zo’n verliespartij is daar toch wel een hoop moed voor nodig. Niet zozeer tegenover de bediening of de kok – slecht bereid is slecht bereid – maar wel tegenover zijn ongeduldige teamgenoten – slecht gespeeld is slecht gespeeld.

Zoals eerder in het verslag al aangekondigd, speelde de jeugd vol zelfvertrouwen. Het deed mij terugdenken aan mijn eigen intrede in het eerste team in 2001: ‘Slecht maar effectief.’ In hoeverre er slecht gespeeld werd, kan en wil ik mij niet over uitlaten. Gert Jan heeft in ieder geval wel minder gestaan, maar de kracht van de counter leverde een gewonnen eindspel op. Daar moet je maar net op durven wachten. Voor Gert Jan een koud kunstje, zo lijkt het. Amir leek wat risico’s te lopen aan het eind van het middenspel. Een stuk meer, maar open koning. Ijzig kalm speelde Amir door en uiterst effectief werd het eindspel van toren, stuk en twee pionnen versus toren en vier pionnen omgebogen tot een vol punt. Hulde voor de jeugd.

Een derde overwinning was nog nodig om gelijkspel binnen te halen. Weliswaar niet meer behorend tot de jeugd, de taak aan mij hiervoor te zorgen. Niet meer behorend tot de jeugd, dus steeds minder slecht, maar helaas ook steeds minder effectief. In een beginnend eindspel met optisch een pion meer, begaf mijn c-pion zich langzaam richting overzijde. Helaas werd door onnauwkeurig spel van mijn kant nog een counter in het centrum mogelijk gemaakt. Even leek ik slechter te staan, maar mijn tegenstander overspeelde zijn hand en na een korte afwikkeling ontstond het eindspel toren en loper versus toren. Een moeilijk eindspel om te verdedigen en met lichte tijdsdruk voor hem een verloren zaak. ‘Door inspiratie van autist toch nog gelijkmaker gescoord’ is een prima beschrijving, dunkt mij.

De voorlaatst eindigende partij was die van Jippe. Een stelling waarin het voordeel een beetje heen en weer ging. Teamgenoten zeiden na afloop dat hij aanvankelijk de mindere loper had. Deze keek tegen zijn eigen pion aan in het centrum. Jippe hield stug vol dat er weinig aan de hand was, de loper van zijn tegenstander was immers net zo slecht. Hoe het ook zij, bij Jippe is er altijd een moment dat je met vertrouwen naar zijn stelling kijkt. Hij had initiatief, maar het breken van de tegenstanders stelling lukte net niet. Dat is het moment van een veilig remiseaanbod. Niet de hand uitsteken of zeggen, ‘ik bied remise aan’. Nee, dat is niet Jippe zijn stijl. Hij lost de dubbelpion van zijn tegenstander op en geeft zijn eigen kroonpion weg om in een eindspel met een pion minder gelijkspel te behalen door ongelijke lopers. Licht verontrustend om een teamgenoot te hebben die op dergelijke wijze remise aanbiedt, maar een sterke verbetering ten opzichte van de jeugdige Jippe. De tijd van alle stukken omgooien en roepen “Ja! Remise!” is gelukkig definitief voorbij.

Na afloop hebben we, zoals gezegd, gegeten bij het Indiaas restaurant. Mijn aanbod het verslag te schrijven werd in eerste instantie met dank in ontvangst genomen. Gelukkig heb ik nog een teamgenoot die dit enthousiasme prestigieus aan wist te wakkeren met de bemoedigende woorden  “Ja, doe jij dat maar. Daar ben je nog wel geschikt voor.” Mede dankzij Bas is deze woordenbrei aldus tot stand gekomen, waarmee ik dit verslag besluit.

Op naar een ongedeeld tweede plaats!