PHILIDOR II WINT OPNIEUW!


Door Siegbert de Jong

11-2-2012
Doetinchem
1991
Philidor 1847 2
1924
-
1.
Nederkoorn,C.A.J.(Cees)
2092
-
Berg van der,W.(Wessel)
2036
1
-
0
2.
Kuper,M.(Marino)
2102
-
Kamstra,J.A.(Jippe)
2066
0
-
1
3.
Goossen,T.P.(Theo)
2046
-
Etmans,M.D.(Maarten)
1987
½
-
½
4.
Riepma,H.F.(Henk)
2053
-
Boersma,J.(Jan)
2069
½
-
½
5.
Evertse,R.(Roel)
1996
-
Jong de,S.F.J.(Siegbert)
1814
0
-
1
6.
Vucht van,S.(Sander)
1827
-
Kruit,E.A.(Erik)
1870
0
-
1
7.
Hal van,M.(Marius)
1946
-
Dijk van,R.J.(Rowan)
1668
½
-
½
8.
Haggeman,H.J.G.A.(Henny)
1868
-
Dzaferspahic,Z.(Zahid)
1879
1
-
0

Drie invallers hadden wij deze keer en net als tegen Pallas ging het boven verwachting toch goed. Opnieuw dus een mooi resultaat tegen een team met een hogere teamrating. Zo blijft het tweede nog steeds op koers.

De score werd geopend door Jippe, die – het moet gezegd worden - een werkelijk prachtige truc had verzonnen (zie diagram). Zo geraffineerd als alleen Jippe dat kan en ook zo geraffineerd dat het bijna flauw was. Hij vond het zelf geloof ik zelfs een tikkeltje beschamend.

Jan speelde een interessante partij. Hij bracht een pionoffer op d5, kreeg mooie compensatie, maar meer dan dat hij zijn pion terugwon, zat er toch niet in. Voor Wessel was het een bijzondere dag. Hij zat nl. voor het eerst aan het eerste bord. Toen ik op een gegeven moment bij zijn bord stond te kijken, schudde hij zijn hoofd. Vond hij dat hij slecht stond? Het was mij nog niet opgevallen, maar hij kreeg wel gelijk. Zijn tegenstander bleek nog een oude bekende van Maarten te zijn van zo’n veertig jaar geleden.

Zelf speelde Maarten ook tegen iemand die hij goed kende en wel van de Nederlandse veteranenkampioenschappen in Oosterbeek. Hij won de kwaliteit en ik telde het punt al. Het bleek echter lastiger dan gedacht en zelfs in de analyse werd niets beters voor Maarten gevonden. Hij was voor het eerst in zijn carrière onder de 2000-puntengrens gezakt, maar met zijn remise krijgt hij er gelukkig toch weer een paar punten bij.

Ook Zahid redde het niet. Aanvankelijk leek het nog goed te gaan: geen paarden die werden teruggetrokken op de achterste rij zoals wij van hem gewend zijn, weinig ruimtegebrek. Ik had er op dat moment nog wel vertrouwen in. Als hij zijn geliefde eindspel zou weten te bereiken… Toen wit een koningsaanval inzette, moest echter alle hens aan dek. De zwarte dame kwam op h8 terecht, naast de toren die terug had gemoeten naar g8. Uiteindelijk hield wit een kwaliteit meer over en dat was voldoende voor de winst. Het bracht de stand op 3-2 in het voordeel van Doetinchem met mijn partij en die van Erik en Rowan nog aan de gang.

Rowan stond misschien een tikkeltje beter, ikzelf stond ook beter, maar zag niet goed hoe ik verder moest komen en Erik stond nog steeds een pion achter, maar had wel compensatie in de vorm van een vrijpion op de d-lijn. Alles was dus nog mogelijk: een nederlaag, een gelijkspel, misschien toch nog een kleine overwinning? Om kansen op het kampioenschap te behouden moest er eigenlijk toch wel gewonnen worden. Bij een gelijkspel zouden die kansen natuurlijk kleiner zijn en bij een nederlaag zouden wij het wel kunnen vergeten. Aan de drie genoemde borden ging de strijd na de eerste tijdcontrole tot tegen zevenen dan ook in alle hevigheid verder. Dat deze strijd bijna nog drie volle punten opleverde, had niemand kunnen vermoeden, maar het gebeurde wel, zodat wij nog steeds meedoen om het kampioenschap. Dat in zo’n geval onze tegenstanders enigszins mee moeten helpen is een ander verhaal. Het begon bij Eriks tegenstander. Hij kreeg een mooi paard op d5 en won een pion op de koningsvleugel. Geen vuiltje aan de lucht, zo leek het. Maar net als tegen Pallas begint Erik dan pas echt te schaken. Hij kreeg ter compensatie een mooie vrijpion op de d-lijn en toen die op d2 was verschenen, blunderde wit, waardoor hij meteen kon opgeven.

Hierna was het de beurt aan mijn tegenstander. In een moment van concentratieverlies liet hij toe dat ik f4-f5 kon doorzetten. Hierna was er weer perspectief voor mij en wist ik zowaar mijn eerste punt te scoren. Rowan bracht het beslissende halfje binnen. Zijn partij ging de gehele middag gelijk op en ook in het verre eindspel met elk een paard en drie pionnen leek er niet meer dan remise in te zitten. Om toch nog een winstpoging te wagen – hij mocht van mij geen remise aannemen met het oog op de stand in de wedstrijd - besloot hij risico’s te nemen. Hij had hier in zoverre succes mee dat zijn tegenstander begon te knoeien en in een verloren stelling terecht kwam. Bij de stand 4-3 in ons voordeel wikkelde Rowan af naar remise. Hij had de winstvariant die er op dat moment ook in zat jammer genoeg niet gezien. Die eer viel Jan te beurt, die stond toe te kijken en meteen na afloop de winnende variant liet zien. Arme Rowan… hij moest het tijdens de maaltijd nog dikwijls horen. 

Wij besloten na afloop in Heerenveen te gaan eten (deze keer niet de Chinees waar na de wedstrijd tegen Hardenberg zoveel om te doen was geweest, maar een Indisch restaurant), nadat wij Zahid daar eerst op de trein hadden gezet – met kaartje en op het juiste perron! Hij wilde niet mee-eten en wij vonden het te riskant om hem in Doetinchem op de trein te zetten. Zodoende.