MAN SINGET MIT FREUDEN VOM SIEG

Door Kees van Straten


Als voorbereiding op een schaakwedstrijd mag ik graag een cantate van Bach opzetten. Toen we met het 5e tegen SCL-2 zouden gaan spelen, was toevallig ‘Man singet mit Freuden vom Sieg’, BWV 149, aan de beurt. Kwam dat goed uit! En dan zingt de alt ook nog: ’Ich fürchte mich vor tausend Feinden nicht’ en zo is het maar net.
Vol goede moed fietsten we naar het wijkcentrum in Bilgaard. Altijd leuk om ouwe bekenden bij de Schaakcombinatie te ontmoeten: bij binnenkomst liepen we op met Michiel (“tot zaterdag in Zwolle”) en René (“kom je voortaan bij ons schaken?”), Peter Brouwer (“zeg, wie is tegenwoordig eigenlijk jullie voorzitter?”) en zo ging het nog een tijdje door.  In ieder geval: het was een gezellige avond met veel aangeboden en gedronken biertjes (Peter, je houdt ‘m tegoed!).
Na veel omtrekkende bewegingen begonnen we met het serieuze werk.
Jan Hoekstra dacht dat hij wel, gaande de rit, een loper kon missen. Dat ruimt op en geeft de paarden ontwikkelingskracht; een nobel gebaar en een gedurfde onderneming. Helaas was na dit ruimtelijk gebaar zijn stelling aan flarden. Na een klein half uur: 1 – 0.


Peter kon veel druk zetten, maar hij verspeelde een centrumpion. Kort daarna bood zijn tegenstander remise aan. Stand: 1,5 – 0,5.
Wolter werd, zoals hij het zelf omschreef “in een gambiet gezogen”. Het drijfzand verstikte hem en het was over en uit. Stand: 2,5 – 0,5.
Jeppe heeft zich met volle overgave over zijn partij gebogen en stuurde me het volgende relaas:

“Na mijn gebruikelijke openingsgepruts stond ik al gauw met een pion minder tegen een redelijk ver opgerukte witte vrijpion aan te kijken.  De zwarte stelling was op dit punt ook niet om over naar huis te schrijven. Gek genoeg ging het vanaf hier, voor mijn gevoel althans, een stuk beter. Helemaal verrassend, zeker achteraf, was dit nu echter ook weer niet. Ik moet het nl. over het algemeen toch van mijn middenspel als minst zwakke onderdeel hebben en ik heb in het verleden in dergelijke situaties wel vaker aan het langste eind getrokken. Zo ook nu (waarschijnlijk gevalletje keuzecomplex. Als de keuze niet meer reuze is denk ik minder diep na en doe ik gewoon. Of het is gewoon zo dat het na de eerste slagenwisselingen wat minder druk op het bord is en daarmee overzichtelijker en eenvoudiger voor deze simpele schaakgod, dat kan natuurlijk ook. Meer tacticus dan strateeg zeg maar. Maar dit geheel terzijde, terug naar het strijdtoneel). Ik kon me dus aan de witte druk ontworstelen en na een aantal twijfelachtige zetten van beide kanten zelfs de rollen omdraaien, waarna uiteindelijk stukverlies voor wit volgde en mijn tegenstander na nog wat eindschermutselingen, waarbij ik onder tijdsdruk overigens nog wel even de kop er bij moest houden, de handdoek in de ring gooide. 
Spannend potje met zoals gezegd, comme d' habitude, de nodige missers van beide kanten en daarmee uiteindelijk een gelukkige winnaar. Kenners weten waarom.

Dan nu mijn potje.

Oving-van Bon

1. d4 d6 2.e4 e5 3.Pf3 exd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 c5 6.Pf3 Pc6 7.Lb5 Ld7 8.0-0 Le7 9.Te1 0-0 10.Lg5 Le6 11.Lxc6 bxc6 12.e5 Pd7? (natuurlijk niet mijn eerste vraagteken)13.Lxe7 Dxe7 14.exd6 Dd8 (met het nodige zuchten en steunen, er schiet mij een stukje proza van eerdere datum over zelfhaat te binnen. Wanneer leer ik nou eens te openen?!! Oefene jonguh, must oefene...)15.h3 Pb6 16.Pe4 c4 17.b3 Te8 18.Pfg5 Ld5 (vanaf hier begon mijn opponent opeens te zuchten en te steunen, voorwaar niet onprettig)19.Dg4 h6 20.Pf3 Te6?21.Pfd2 Df8 22.Dd1 Tae8(dreigende penning, paard op e4 moet even moven)23.g4 f5? (overwoog hier dus c3 teneinde Pxc3 te provoceren maar schatte dat als te doorzichtig en daarmee rooskleurig in)24.bxc4 Lxc4 25.Pxe4 Txe4 26.Txe4 Txe4(die buit is binnen, nou niet meer verknallen)27.d7 Dd8 28.gxf5 Dxd7 29.Df3 Txc4 30.Td1 De7 31.Db3 Kh7 32. Dd3 Dg5+ 33. Kf1 Tf4 34.f6+ Df5 35.Dxf5+ Txf5 36.fxg7 Kxg7 37.a4 a5 38.Td6 Tf6 39.Td8 Pxa4 40.Ta8 Tf5 41.Ta6 Tc5 42.Kg2 Pc3 43.Kf3 Kf6 44.Ke3 Ke5 45.f4+ Kd6 46.Kd4 Pd5 47.f5 Pc7      0-1
Goed gedaan Jeppe. Stand: 2,5 – 1,5.


Derk arriveerde, noblesse oblige, weer eens te laat en begon, ik citeer “goedgemoed aan de strijd tegen  Goedemoed”. Derk ging er fors tegenaan. ‘Ik speelde agressief”. Rokeerde lang, tegen Tjalling kort. De pionnenstructuur van Goedemoed was beter van constructie dan die van Derk. Hij kon zijn stukken niet snel genoeg ontwikkelen en de stand werd: 3,5 – 1,5. Toen begon het pijnlijk te worden.
Sytze speelde een fraaie partij aan het eerste bord, met als niet te onderschatten good old Auke de Jong. In een interessant eindspel wist Sytze er bekwaam een mooie remise uit te halen. Stand: 4 – 2.
Ikzelf mocht Peter verrassen met een Blackmar-Diemer. Hij kende deze opening niet en was de kluts en later zijn koning kwijt. Stand: 4 – 3.
Invaller Jan Miedema speelde een puike partij. Hij was als laatste bezig. Veel mensen stonden om hem heen, maar Jan laat zich door niets en niemand intimideren. Piet Vlieg was handiger in het eindspel. Stand 5 -3.
Ook bij het maken van een verslag zet ik een cantate op. En laat dit nu net zijn: ‘Ich stehe mit einem Fuss im Grabe’ (BWV 156).