PHILIDOR II RUIKT AAN WEDSTRIJDPUNT


Door Eelke Heidinga

08-10-16
Philidor 1847 2
1996
-
SISSA 2
2164
-
1.
Marcel Vermaat
2190
-
CM Paul ten Vergert
2236
½
-
½
2.
FM Maarten Etmans
2061
-
FM Erik-Jan Hummel
2321
½
-
½
3.
Oene Schriemer
1993
-
Koen Lambrechts
2259
½
-
½
4.
Wietze Jongsma
2070
-
Hendrik de Groot
2158
½
-
½
5.
Eelke Heidinga
1918
-
Lambertus van der Marel
2149
1
-
0
6.
Wessel van der Berg
1966
-
Arjan Dijkstra
2180
0
-
1
7.
Egbert Wind
1821
-
Jan Joris Groenewold
2158
0
-
1
8.
Franke van Netten
1947
-
Carl Hoekstra
1849
½
-
½

Met ietsje meer geluk had Philidor II één of twee wedstrijdpunten aan de wedstrijd tegen Sissa II overgehouden. In elk geval een hoopgevende uitslag tegen het op één na sterkste team uit deze klasse.

Jippe en Rein waren deze keer verhinderd. Wij hadden gelukkig twee meesterinvallers: Wietze en Egbert. Wietze is een vaste waarde voor het eerste of het tweede team. Die vaste waarde is ½. Mooi dat het turbulente leven toch een Rots kent waarop men kan rekenen: Wietze. Marcel voegde daar een remise aan toe. Dat ging ietsje anders: zijn partij vertoonde een klein lekje; gelukkig ontdekte men dat pas na afloop.

Wessel kwam best wel aardig uit de opening, maar meende toen te kunnen afwikkelen naar een stelling met een pion meer. De afwikkeling vertoonde een klein lekje: een dubbele dame. Dat kostte een paard en de partij. Franke had zijn dag niet helemaal; had niet die haviksblik die hem anders zo kenmerkt. Toen hij een remise-aanbod kreeg ging hij er derhalve maar op in.

De stand werd gelijk getrokken door bovengetekende. Ik speelde tegen Bert van der Marel, die zich nu Lambertus laat noemen, maar ik mag Bert blijven zeggen. Ik ken Bert al 40 jaar: toen ik in 1975 lid van Sissa werd was hij al lid. Dat betekent dat Bert al meer dan 40 jaar lid is van Sissa, bijzonder voor een studentenclub. Bert is onlangs naar Leiden verhuisd, maar speelt nog bij Sissa. Toen ik op zet 16 remise aanbood, zei Bert dat de verhouding tussen reisuren (totaal 5 uren in de trein) en aantal zetten nog niet klopte. Op mijn vraag wat die verhouding zou moeten zijn antwoordde Bert 1 op 10. Hij zou dus zeker 50 zetten willen spelen. Daar is hij helaas niet aan toegekomen. En dat komt dan weer omdat Bert afwikkelde naar een verloren pionneneindspel, de zwartspeler in diepe tevredenheid dompelend. Dat dan weer wel.

Egbert speelde zijn bekende optimistische spel: tegengestelde rokades en aanvallen maar. Egbert won een pion, maar de prijs daarvoor was hoog: zijn stukken stonden elkaar wat in de weg, zodat de witte aanval eerder kwam dan de zwarte.

Daarmee was de stand 2½- 3½ met nog twee partijen te gaan: Oene en Maarten wisten wat hen te doen stond: één van hen zou moeten winnen. Hieronder de beide matadoren in actie.

Oene, onze verdedigingskunstenaar, had een slecht staand middenspel overleefd en probeerde in een paard/loper eindspel er alles nog uit persen wat er in zat. Maar meer dan remise was dat niet. Dat gold ook voor Maarten: die speelde een toreneindspel helemaal door tot het gaatje. Zo nu en dan leek het wel wat maar uiteindelijk zat ook daar niet meer dan remise in.

In elk geval voor vechtlust een tien! De punten zullen nog wel komen. Inmiddels staan we op bordpunten mooi achtste. :-)