PHILIDOR 4 AAN HET DOODVERVEN

Door Siem van Eijk

10-10-17
Philidor 4
1654
-
DTK
1778
-
1.
Jolle Lont
1796
-
Jeroen Weggen
2225
0
-
1
2.
Erik van der Lee
1750
-
Bart Lemstra
1952
0
-
1
3.
Pieter Hoekstra
1647
-
Leffert Nicolai
1917
0
-
1
4.
Derk Stegeman
1624
-
Pieter Bronsema
1863
0
-
1
5.
Leo van Maanen
1556
-
Derk Schuttel
1697
½
-
½
6.
Pieter Ploeger
1701
-
Wiebe van der Velde
1569
1
-
0
7.
Siem van Eijk
1723
-
Johan van der Velde
1427
1
-
0
8.
Christian Torensma
1432
-
Sven Broersma
1578
0
-
1

 

De eerste wedstrijd van het vierde. En dan meteen tegen de gedoodverfde kampioenskandidaat DTK I uit Buitenpost. Deze ploeg speelde een paar jaar geleden nog in de derde klasse van de KNSB. Aan het eerste bord, Jeroen Weggen, die ook mee speelt in Philidor I. Onder het motto: we hebben niets te verliezen (ook een goed motto voor het regeerakkoord), gingen we er lekker tegen aan. Tja, en met wat meer ervaring had er waarschijnlijk wel wat meer ingezeten. Maar dat is achteraf.
Aan het eerste bord mocht Jolle Lont het opnemen tegen Jeroen. Langzaam maar zeker kwam hij slechter te staan en moest het moede hoofd in de schoot leggen.

Erik van der Lee zei na afloop dat hij een K….. partij had gespeeld. Nu ken ik twee betekenissen van een K…. partij, maar dat mag ik hier niet neerschrijven. Want dat moet tegenwoordig transgender neutraal. Je mag het niet meer hebben over een witte of zwarte loper, over een wit of zwart paard, maar wel over een stuk met een kruis, of een stuk met een snee. Het schaken is al zo moeilijk en nu wordt het schrijven er over ook nog moeilijk. In ieder geval eindigde deze K…. partij in een nul.
Pieter Hoekstra opende Siciliaans. Hij wist een pion voor te komen. Het werd een zeer ingewikkelde partij. In het heetst van de strijd blunderde hij en gaf een stuk weg.

Aan bord 4, had Derk Stegeman wit. Zo te zien een Schotse opening. Ook hij kwam een pion voor. Het leek een hele tijd goed te gaan, maar uiteindelijk liep het scheef af. De opening heet in het vervolg Schots en Scheef.
Leo van Maanen scheepte zijn tegenstander met een dubbelpion op de g-lijn op. Hij stond wel wat beter. Helaas kwamen er verschillende lopers (stukken met een snee) op het bord. Nog even geprobeerd, maar het was remise.
Pieter Ploeger speelde, zoals ik van hem gewend ben, een mooie partij. Kwam langzaam beter te staan. Op het moment surprime offerde hij een toren, waarna zijn tegenstander mat liep. Een rare uitdrukking trouwens. Een tegenstander kan wel hard lopen. Maar goed: deze liep mat.

Siem van Eijk kreeg een Caro-Kann op het bord. De afruilvariant. Na de afruil speelde zijn opponent c2 – c3. Het werd dus geen ingewikkelde partij. Na wat afruilen won hij een pion. Die gaf, hij terug, waarna er een gewonnen pionnen eindspel overbleef.

Aan bord 8, een invaller.  Christian Torensma. Een plezier om deze jonge knaap te zien spelen. Wat me opviel was de kennis van de opening. De Engelse aanval van het Siciliaans. Dat hij zijn openingen goed kent had hij vorig jaar al tegen mij laten zien. Toen weerlegde hij mijn Cambridge Springs. In het verre eindspel ging het toen mis. Gisteren kwam hij ook veel beter uit de opening. Ik had het punt al geteld. Maar Christian kwam in tijdnood en toen ging het helaas toch nog mis. Als hij wat aan zijn tijdsindeling doet, kan hij zomaar in het tweede of derde mee. Mocht ik weer een invaller nodig hebben, dan zal ik hem in ieder geval vragen.

Tja, dit was een verwachte nederlaag. Maar er komen meer wedstrijden en dan gaan we er weer lekker tegen aan. De volgende is op vrijdag, 17 november, uit tegen E. Lasker II.