Philidor 2 - Haren (3,5- 4,5)


Vorig jaar eindigden we als tweede. Aangezien we ons dit seizoen versterkt zagen in de vorm van Maarten Etmans en bovendien als team de hoogste gemiddelde rating van onze groep genoten, meenden we voor promotie te mogen gaan.
18 September 1999. Het najaarszonnetje kleurde alles goud. Rond één uur morste een eenzaam wolkje wat schaduw op het SportserviceCentrum. Wie kon vermoeden dat dit een voorteken was. Vergezeld door onze broeders van het eerste togen we de wedstrijdzaal binnen. De stemming was prima. Er werden teamfoto's genomen van ons vlaggenschip, ook zij waren favoriet in hun klasse.
Bas was ziek. Maarten moest, nog voor dat hij ooit een partij voor het tweede gespeeld had, invallen in het eerste. Hette toonde zich, ondanks de late oproep, bereid om het tweede te completeren. Ook Haren kwam verzwakt aan de start. Met liefst 3 invallers uit hun tweede namen ze plaats achter de borden.
Holly speelde met wit tegen de oude Romein. Van de 240 Elo punten verschil in rating liet Holly weinig blijken. Al vroeg in de partij kwam hij een kwaliteit achter. Nog even dachten we dat het eindspel remise zou kunnen houden. Helaas kwam hij in een uitzonderingspositie terecht. Het pionneneindspel was ondanks de oppositie verloren. Hette bemachtigde vanuit de opening een kwal, maar de lastige tegendruk werd hem in de tijdnoodfase fataal. Jan aan bord één offerde in de opening zijn toren op a8. Hij kwam nog heel ver met zijn toren minder, maar niet ver genoeg. Nadat vd Linde de 40 zetten gehaald had, met handhaving van zijn materiele overwicht, gaf Jan op. Tegenover deze 3 nederlagen stonden 2 overwinningen van Eelke en Kees. Beiden wisten me echter te melden dat e.e.a. niet geheel geruisloos was verlopen. Egbert stond met zwart met zijn rug tegen de muur. Het remiseaanbod van zijn tegenstander kon hij dan ook niet weigeren. Zelf stond ik na een mislukte opening voortdurend onder druk. Na een te vroege opening van de stelling leek ik weer terug te komen in de partij. Het resterende materiaal (dame + pion tegen toren + loper + 3 pionnen) gaf echter te weinig winstkansen. Remise.
We stonden met 3-4 achter. Het eerste had ook reeds verloren. Oene al vanaf het begin een stuk achter. Waar kan de mens dan nog vreugd uit putten. Uit de partij van Oene!

Hieronder de stelling na de vreselijke 14de zet h6 . (Oene met zwart tegen Bert vd Leest)

  a b c d e f g h  
 8   8 
 7   7 
 6   6 
 5   5 
 4   4 
 3   3 
 2   2 
 1   1 
  a b c d e f g h  


15. e4-e5 d6xe5 16 Dc2xg6 AU !

Na dit stukverlies kromde Oene de rug en trok ten strijde.
Naarmate de partij vorderde kreeg hij steeds meer compensatie. Er verscheen zwarte een pion op f3 waardoor wit zich op gegeven moment gedwongen zag een kwaliteit terug te geven. Maar nog altijd leken de zwarten in het nadeel.
Oene had echter bloed geroken en gezien de stand in de match begon hij op winst te spelen. Met zijn torens opende hij de jacht op de witte koning. Zijn opponent werd zichtbaar nerveus. Stelling na 54…. Txg4+

  a b c d e f g h  
 8   8 
 7   7 
 6   6 
 5   5 
 4   4 
 3   3 
 2   2 
 1   1 
  a b c d e f g h  


Bij een stand van 3-4 en zo'n stelling op het resterende bord gieren de zenuwen je door de keel. Indien vd Leest de pion op h5 zou nemen kon Oene hem mat zetten beginnende met Tg7! Er werd echter 55 Kh3 gespeeld. Nu kon Oene remise forceren middels Tff4 (56 Pe5 Ta4 zou hem zelfs nog kansen geven). Oene ging nog steeds voor meer en na Tgg2 ontwikkelde zich een boeiende strijd.

  a b c d e f g h  
 8   8 
 7   7 
 6   6 
 5   5 
 4   4 
 3   3 
 2   2 
 1   1 
  a b c d e f g h  


Na 69 Kf4 (zie diagram boven) kwam Ta4+ 70 Kxf5 Td4! op het bord. Een zeldzaam fenomeen diende zich aan. Een eindspel van twee paarden tegen een vastgelegde vijandelijke pion. Na de partij wist niemand of dat eindspel op remise of verlies stond.
Vele jaren geleden had ik echter een boekje van Tim Krabbé uit de bibliotheek geleend. Nieuwe Schaakkuriosa heette het. Naast bijzondere onderwerpen als: De dolle toren, De Zwickmülle en Het Toeval behandeld Tim ook het eindspel van 2 paarden tegen een pion.
Dus ik weer alle boekwinkels en bibliotheken af. Nergens het bewuste boekje. Wie zou het boekje in zijn bezit kunnen hebben? Eddie! Dus een mailtje naar Eddie gestuurd… en ..jahoor hij had het.

Op mijn zoektocht naar het werk van Krabbé kwam ik overigens zijn schitterende internetsite tegen. Ben je in het bezit van een internetaansluiting, surf dan beslist even naar: Http:// www.xs4all.nl/~timkr/chess/chess.html

Oké, terug naar de kritieke positie. Vanuit het laatst afgebeelde diagram speelde zwart dus 74 …Ta4+ 75 Kxf5 Td4!. Dat was natuurlijk zwarts beste kans. Welke witspeler durft zo'n vreselijk moeilijk te beoordelen eindspel aan. Bert vd Leest dus niet. Hij speelde 76 Tc3 en gaf daarmee dus één van zijn paarden terug.
Na 76 Txd4 cxd4 kan wit d.m.v. 77 Pd3 of 77 Ph3 één der vijandelijke pionnen blokkeren, vervolgens de andere ophalen en daarna ook nog op tijd beide paarden elkaar laten dekken danwel de zwarte koning afschermen. Bv:
I. 77 Pd3 h3 78 Pf1 Kf7 79 Kg4 Ke6 80 Kxh3 Kf5 81 Pd2 etc.
II. 77 Ph3 Kh6 78 Ke4 Kg5 79 Pf3+ Kg4 80 Pg5 etc.

Maar is één der beide posities gewonnen voor wit? Het antwoord uit schaakkuriosa verbaasde me. Ze zijn beide gewonnen voor wit. Chéron vatte zijn onderzoekingen samen in het volgende diagram. (denk de koningen maar even weg)

  a b c d e f g h  
 8   8 
 7   7 
 6   6 
 5   5 
 4   4 
 3   3 
 2   2 
 1   1 
  a b c d e f g h  


Kan de pion op één van deze velden (of verder van de promotie -lijn) door een paard worden geblokkeerd dan is het eindspel in ieder geval gewonnen. In vd Leest zijn geval was het blokkeren van de d-pion het beste geweest omdat het dan eenvoudiger is om de zwarte koning in de hoek te drijven. (het paard op d3 geeft daarbij meer ondersteuning dan een paard op h3) Wit had de volgende positie in het onderstaande diagram kunnen bereiken:

  a b c d e f g h  
 8   8 
 7   7 
 6   6 
 5   5 
 4   4 
 3   3 
 2   2 
 1   1 
  a b c d e f g h  


Wit kan nu winnen d.m.v. 1 Pe5 d3 2 Pg6 d2 3 Pf8+ Kh8 4 Pe7 d1Dame 5 Pg6 mat.

Terug naar de werkelijkheid.

Na de 86ste zet van wit Kg6, is de stelling nog altijd potremise. Tenminste, indien zwart Th8 zou spelen. Het was echter tijd voor Oene's tweede misgreep. Na zijn stukverlies op de 15de zet had hij zich formidabel terug gevochten in de partij. Al enige zetten had hij zich verzoend met een puntendeling en dan schiet hem de volgende zet uit de handen:

  a b c d e f g h  
 8   8 
 7   7 
 6   6 
 5   5 
 4   4 
 3   3 
 2   2 
 1   1 
  a b c d e f g h  


86 …. Kd6-c6??
87 Tb7-b8
           AU! De zwarte toren is ingesloten.
87 ….. Kc6-c7
88 Tb8-g8??
           HA! En wie gaat nu de zwarte pion tegenhouden?
89 ….. h4-h3
90 Pg5-e6+ Kc7-b7
91 Pe6-c5+ Kb7-a7
92 Tg8-g7+ Kb7-a8

En er werd remise besloten. Einduitslag: Philidor II – Haren I 3½ - 4½
Marcel Vermaat