Haije Kramer toernooi om het Fries Kampioenschap 2018

Haije Kramer (1917-2004)

Haije Kramer is de eerste Friese schaker geweest die echt tot de landelijke top doordrong. Van 1940 tot 1970 behoorde hij tot de beste Nederlandse schakers. Al die jaren bezette hij ook het eerste bord vanhet eerste tiental van "Philidor 1847", de club waarvan hij tot zijn dood lid is gebleven en waarvoor hij van grote betekenis is geweest. In het seizoen 1966-"67 werd hij met dat tiental kampioen van Nederland. Zijn unieke positie in het Friese schaak in de vorige eeuw bevestigde hij door twintig keer Fries kampioen te worden. Daarnaast was hij een vooraanstaand schaakjournalist en schaakschrijver. De schaakrubriek van de Leeuwarder Courant heeft hij vanaf 1938 maar liefst 60 jaar onder zijn hoede gehad. Zijn bekendste werk, de samen met dr. Euwe geschreven serie leerboeken "Het Middenspel", is in vele talen vertaald. De foto hiernaast is genomen in 1962.

In een interview met journalist Chris Kruisinga van de Leeuwarder Courant in het kerstnummer van 1966 laat hij een beeld van zich schetsen.

Haije Kramer, meester-schaker

In oktober 1932 kreeg een veertienjarig jochie in het Leeuwarder Stadsziekenhuis een tijdschrift in handen. Daarin stond iets over de regels van het schaakspel. Het jongetje leerde die moeiteloos van buiten, hoewel hij nog nooit een schaakbord en stukken in handen had gehad. De leidster van een jeugdclubje bezorgde haar vroegere pupil deze attributen. Plus een leermeester. De goede man won de eerste partij van zijn prille tegenstander. Het was tevens de laatste maal. Zo begon de schaakcarrière van Haije Kramer. Een carrière die hem bracht van het Leeuwarder Zuidvliet naar de bepaald niet oncomfortabele hotels waar de Nederlandse topschakers onderdak plegen te vinden wanneer zij in het buitenland moeten spelen. Naar Tsjechoslowakije, de Sovjet-Unie, Tunesië, Scandinavië: het verhaal van de beste schaker die Friesland ooit gekend heeft. Een fleurige jeugd heeft Haije Kramer niet gehad. Zijn vader, een koetsier, stierf toen hij zes jaar was. Dat was in 1923. Haijes moeder moest vervolgens als werkster de kost verdienen voor haar drie kinderen. Overdag kon zij niet thuis zijn, reden waarom een oom en tante uit de Menno van Coehoornstraat, niet ver uit de buurt, zich veel bemoeiden met de jeugdige Kramertjes, maar ook daar was het niet vet soppen: zo'n veertig jaar geleden leidden velen in de omgeving van het Vliet een minimaal bestaan. Haije was twaalf jaar oud toen hij voor een blindedarmoperatie naar het ziekenhuis moest. Allerlei complicaties, die resulteerden in evenwichtsstoornissen, waren er de oorzaak van dat hij daar meer dan twee jaar moest blijven. Wat voor vrijwel iedereen een straf zou zijn geweest, werd door Haije met gelijkmoedigheid opgenomen. "Ik vond dat niet zo erg. Het was een soort geborgen zijn, zo ben ik later gaan beseffen. Ik kreeg in het Stadsziekenhuis de aandacht die ik thuis niet kon krijgen." "Ik heb daar ontzettend veel gelezen, vooral boeken over geschiedenis. Ook verhalen geschreven. Ik wilde toen schrijver worden. Och, het was natuurlijk allemaal erg kinderlijk, maar ik weet nog best dat het vaak ging over oorlog en vechten. Ja, ik ben altijd nogal vechtlustig geweest, geloof ik. Of liever, eerzuchtig. Ik was als jongen niet zo'n knokker, maar ik wilde wel altijd graag hardlopen. Daarin was ik de beste." Het schaken, geleerd in de laatste maand van zijn verblijf in het ziekenhuis, bleef op de eerste plaats staan, toen Haije weer thuis was. De evenwichtsstoornissen waren nog lang niet voorbij - het zou nog een jaar of vijf duren, ongeveer tot zijn twintigste, voor hij alleen kon lopen - en van vertier buitenshuis was dus geen sprake. Studeren voor het boekhouddiploma, lezen om meer algemene ontwikkeling te krijgen dan zeven klassen lagere school en avondschool vormden naast het schaken de dagelijkse bezigheden. Maar vooral schaken. Haije Kramer werd lid van een naamloos clubje en, toen hij daar al spoedig veruit de sterkste was gebleken, van de eerbiedwaardige schaakvereniging Philidor. "Ze vonden me eerst te jong. Ik moest eerst maar wat proefpartijtjes spelen. Toen mocht ik wel lid worden, maar eerst nog junior-lid. Dat junior ging eraf toen ik in de eerste competitie om het clubkampioenschap, van 1933 tot 1934, tweede was geworden achter E. Ploegh." Er moest ook eens wat verdiend worden. Haije Kramer werd enige jaren boekhouder voor halve dagen ("ze hadden niet meer werk voor mij") bij een groothandel in eieren. Daarnaast was hij inmiddels belast met de schaakrubriek in de Leeuwarder Courant. "Ik geloof dat dat toen drie of vier gulden opleverde." Haije Kramer had liever wat anders gedaan. "Ik had altijd graag verder willen leren, maar dat zat er niet in. Ik heb wel heel wat schriftelijke cursussen gevolgd, van het PelmanInstituut en zo, onder andere verzekeringswiskunde, Nederlands, Engels en psychologie. Ik heb altijd geprobeerd zoveel mogelijk algemene ontwikkeling te krijgen." Kort voor de oorlog werd de baan bij de eiergrossier verwisseld voor een op het bureau van de voedselcommissaris. Na de oorlog eerst op kantoor van de verfgrossierderij van Philidor-voorzitter Waling Dijkstra, daarna alleen nog schrijven en schaken. In deze periode behaalde Haije Kramer enkele van zijn meest spectaculaire successen en werd hij benoemd tot internationaal schaakmeester (een van de ruim tweehonderd die er thans zijn) op grond van zijn prestaties in een zonetoernooi te München. "In 1955 kreeg ik het aanbod om als hoofdcommies bij de gemeente naar Groningen te komen. Ik moest dan meteen voor de schaakclub Staunton uitkomen. Er waren mensen die mij graag hier wilden houden en toen kon ik een baan bij de gemeente Leeuwarden krijgen, als adjunct-commies." De functie bij de gemeente - thans commies op de afdeling kabinet en algemene zaken - bood meer zekerheid dan het altijd ongewisse bestaan van schrijvend schaker. Het feit dat Haije kramer inmiddels vader van vier kinderen was geworden, speelde ook een rol bij het nemen van deze beslissing. De eens befaamde Duitse schaker Tarrasch heeft het schaken eens betiteld als een spel dat evenals muziek en de liefde de eigenschap heeft mensen gelukkig te kunnen maken. Tarrasch moet dat gezegd hebben vlak na een gewonnen partij - vrijwel geen enkele schaker voelt zich happy na verloren te hebben. Alle scherpzinnigheid die op het schaakbord geen resultaten heeft opgeleverd, wordt dan aangewend om de nederlaag te verklaren. "Schakers zijn rotzakken", aldus de voorzitter van de Friese Schaakbond, Waling Dijkstra. Haije Kramer is geen man voor dit soort bondige formules. Hij stelt het voorzichtiger: "Iedereen heeft een drang om zich te laten gelden en dat is zeker het geval met schakers. Bovendien is schaken een strijdspel en daarom heeft het mij ook altijd zo aangetrokken. Natuurlijk vind ik het niet leuk om te verliezen. Ik heb me een verliespartij ook wel eens erg aangetrokken. Dan liep ik er dagen lang mee om, vooral vroeger. Toen heb ik na een verloren partij het schaken wel eens verwenst. Later is dat wel veranderd. Toen ik het vorig seizoen voor het eerst in dertig jaar geen clubkampioen van Philidor ben geworden, vond ik dat eerst echt niet leuk. Maar ja, dan houd je jezelf maar voor dat ze ook wel eens blij zijn als je verliest en dat dat ook helemaal niet zo erg is." Dertig jaar achtereen clubkampioen, negentien maal kampioen van Friesland, jaren achtereen lid van het Nederlandse schaaktiental, internationaal meester, bij talloze toernooien prijswinnaar. Een reeks fraaie prestaties, zeker wanneer men bedenkt dat Haije Kramer het eigenlijke schaken moest beoefenen naast zijn dagelijkse werk en naast zijn werk als schaakjournalist (algemeen erkend als een van de beste van ons land). Zodra namelijk een actief schaker ook de schaakjournalistiek gaat bedrijven, gaat zijn spel vrijwel steeds achteruit. Haije Kramer is jaren achtereen een van de zeldzame uitzonderingen op de regel geweest. Dat het de laatste jaren wat minder gaat, schrijft hij toe aan sneller vermoeid raken - lichamelijk is hij nooit sterk geweest - en aan onvoldoende tijd en gelegenheid om zich met het praktische schaken op niveau bezig te houden. Zo is hij gestopt met het spelen van uitwedstrijden voor Philidor: vijf uren schaken na eerst nog uren gereisd te hebben en dan nog een lange terugreis maken hem doodop. Wat oud-wereldkampioen Dr. Max Euwe voor het Nederlandse schaakleven heeft betekend, was Kramer voor Friesland. Waling Dijkstra: "Voor de oorlog hadden we het Kramer-comité met S.J. Rienks, Jan van Vliet en ikzelf. Dat wilde Haije Kramer verder helpen, hem de kans geven ook buiten Friesland in toernooien uit te komen. Maar er zat ook heel wat eigenbelang bij. We wilden met Haije het schaken in Friesland omhoog brengen en dat is gelukt. Hij heeft ontzaglijk veel voor het Friese schaakleven gedaan en hij is hier nog altijd de sterkste." Buiten Friesland wist men voor 1937 niet veel van Haije Kramer af. Na enige opzienbarende overwinningen veranderde dat. Zo bracht hij op een toernooi te Baarn, in 1939, grootmeester Flohr, destijds een van de sterkste spelers ter wereld, in ernstige moeilijkheden en versloeg hij Szabo, ook geen kleine jongen, in grootse stijl. In 1940 was de uitslag van een tweekamp tussen Euwe en Kramer een sensatie. Euwe behaalde weliswaar de overwinning, maar van een Nederlandse schaker had hij in een match nog nimmer zoveel tegenstand gekregen. Het volgende jaar werd opnieuw een tweekamp verspeeld, maar dit werd een sof voor Kramer. Excuus, overigens niet door hem zelf aangevoerd: verkering. "Euwe is altijd mijn moeilijkste tegenstander geweest. Een felle, geladen man als hij zat te schaken, maar wel sportief. Hij bleef altijd heer. Andere moeilijke tegenstanders voor mij? In Friesland vroeger in de eerste plaats Theun van den Tol. Jammer dat die niet zo vechtlustig was. Verder Mulder van Leens Dijkstra. Tegenwoordig Fedde van Wijngaarden, Eddie Scholl en Paul Boersma. Maar eigenlijk heb ik hier nooit voldoende competitie gehad. Dat is toch wel een nadeel geweest." "Natuurlijk speel ik wel eens bevangen. Wanneer ik tegen beroemde spelers uitkom, zoals oud-wereldkampioen Tal of tegen Petrosjan, de tegenwoordige wereldkampioen. Tegen hem heb ik in 1960 te Leipzig gespeeld en verloren, maar hij zei zelf toen, dat ik remise had kunnen houden als ik met wat meer lef gespeeld had." Andere beroemde namen vallen: Aljechin, tegen wie Kramer in een simultaanseance eens remise heeft gespeeld, de beroemde Rus Bronstein, Tartakower, Bogoljubow, de optimist ("met wit win ik omdat ik wit heb en met zwart omdat ik Bogoljubow ben"). Tegen deze Duits-Russische grootmeester speelde Haije Kramer de langste partij uit zijn schaakloopbaan: 125 zetten. Dat gebeurde tijdens een toernooi in Travemünde, in 1952. Steeds opnieuw werd deze "zeeslang" afgebroken, elke morgen weer, vijf dagen achtereen, moest er opnieuw aan begonnen worden. En dat terwijl een rechtgeaard schaker er een gruwelijke hekel aan heeft in de ochtenduren te spelen. Kramer: "Ik heb gewonnen, maar vraag niet hoeveel punten ik daardoor met andere partijen in dat toernooi heb verloren." Haije Kramer heeft het ook wel eens opgenomen tegen spelers die bord en stukken voor zich hadden, terwijl hij de zetten uit het hoofd moest doen. Dit zogenaamde blindspelen acht hij echter een ongezonde bezigheid. In het eerste schaakland ter wereld, de Sovjet-Unie, is blindschaken dan ook verboden. Het is overigens een vorm van het schaakspel die wel de aandacht trekt. De Argentijnse grootmeester Najdorf heeft me eens verteld, dat hij, na 45 partijen tegelijkop die manier gespeeld te hebben - dat was toen een wereldrecord - drie dagen en nachten niet heeft kunnen slapen. Tenslotte is hij in een bioscoop in slaap gevallen. Daar hebben ze hem pas tijden later gevonden." Het wereldrecord blindschaken staat nu officieus op naam van de Hongaar Flesch, die Najdorfs prestatie nog met enkele partijen heeft overtroffen. Zacht gemompeld commentaar van Haije Kramer: " Maar die was al gek.. .". Schaken is een ongezonde bezigheid. De wedstrijden plegen zich te voltrekken in rokerige lokaliteiten, waar de spelers zich haast roerloos uren achtereen zitten in te spannen. Soms zelf zo, dat ze er na hun partij onpasselijk van worden. Bovendien komt er na zulk krampachtig gepieker meestal weinig van slapen. Daarbij komt nog het diepe verdriet, dat tallozen ondervinden, wanneer ze door een stommiteit verliezen. (En schakers verliezen altijd door eigen stommiteiten, nooit omdat de tegenstander beter is). De voor de hand liggende conclusie, dat schakers halve garen zijn, wil Haije Kramer dan ook wel voorzichtig beamen. "Het is in elk geval een apart slag mensen." Temidden van met tenen aan stoelen en tafelpoten frutselende, bekketrekkende, smakgeluiden makende, soms meer sigaretten tegelijk rokende schakers is Haije Kramer echter een opvallend rustige figuur, althans uiterlijk. Wel kan die zelfde rustige schaker opeens veranderen in een kruidje-roer-me-niet wanneer hij in zijn concentratie gestoord wordt. Dat bemerkte bijvoorbeeld de tegenstander die tijdens een toernooitje steeds hinderlijk zijn benen onder Kramers stoel schoof. Tot deze er een eind aan maakte, door de stoel zeer hinderlijk op de voeten van de opponent te zetten. Voorbeelden van dit soort psychologische pesterijtjes tussen schakers vindt men in enkele van de boeken, die Kramer geschreven heeft. Het hoogste daarvan acht hij zijn serie van twaalf delen over het middenspel (waarop ook de naam van dr. Euwe prijkt). Ook in het buitenland is veel waardering voor deze reeks. Dat geldt ook voor het boek over de beroemde Amerikaanse schaker Bobby Fischer, dat hij samen met de Leeuwarder leraar S.H. Postma schreef. Het ziet ernaar uit, dat dit in het Duits geschreven boek "Das Schachphänomen Robert Fischer" in vele landen aftrek zal vinden. De al eerder geciteerde Waling Dijkstra houdt er een theorie op na, die een verklaring kan betekenen voor de uitblinkers die Friesland had en heeft in de individuele sporten. Volgens de heer Dijkstra (kleinzoon van de Friese Waling-Om) zijn de Friezen daarin altijd sterker geweest dan in teamsporten door hun individualiteit, hun eerzucht, hun "grimmitichheit". Dat is stellig van toepassing op Haije Kramer. Normaal een stille, rustige man, een goed huisvader, een gedegen ambtenaar. Maar een allesbehalve gemakkelijke figuur als het hem tegenzit, bijvoorbeeld bij het schaken. Dan, evenals de meeste schakers, op het zelfzuchtige af. Maar zodra hij achter het bord vandaan is, bescheiden en sympathiek. Van de vele prachtige partijen die Kramer in zijn lange carrière gespeeld heeft publiceren wij er twee. De aantekeningen zijn van hemzelf. Arturito Pomar, geboren op 1 september 1931, trok vlak na de oorlog, jarenlang als 14-jarig Spaans wonderkind, begeleid door zijn vader, door Europa. In de onderstaande partij, gespeeld op 10 mei 1947 was hij dus al 15. De partij werd bekroond met een schoonheidsprijs. A. Pomar - H. Kramer, Baarn 1947 Siciliaans 1. e4 c5 2. Pf3 Pc6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 d6 6. Le2 e5 (Deze zet, afkomstig van Boleslavsky, was destijds nogal ongewoon.) 7. Pb3 Le7 8. 0-0 0-0 9. f4 exf4 (Later werd ontdekt dat 9. .. a5! 10. a4 Pb4 zwart gemakkelijk spel verschaft.) 10. Lxf4 Le6 11. Dd2 (Ook op 11. Kh1 kan 11. .. d5 12. e5 Pe4 volgen.) 11. .. d5 12. e5 Pe4 13. Pxe4 dxe4 14. De3 (Wit mag geen dames ruilen: 14. Dxd8 Tfxd8 15. c3 g5! 16. Lg3 Lxb3 17. axb3 Td2.) 14. .. Lf5 15. Tad1 Dc8 16.c3 (Er moest iets tegen de dreiging 16. .. Pb4 gebeuren.) 16. .. Ld8 (Om de loper via c7 aan de aanval op e5 te laten deelnemen.) 17.Dg3! (Nu kan op 17. .. Lc7 18. e6 Lxf4 19. exf7+ volgen.) 17. .. Lb6+ 18. Kh1 De6 (Dreigt opnieuw 19. .. Lc7.) 19. Td6 De8 (Op 19. .. De7? is 20. Lg5! mogelijk: 20. .. Dxe5 21. Dxe5 Pxe5 22. Txf5.) 20. Lc4!? (Een listige valstrik. Op 20. .. Lc7 volgt nu 21. Tf6! Lg6 22. e6! Lxf4 23. exf7+ Lxf7 24. Txf7! Txf7 25. Dxf4 en e4 valt spoedig. Toch had wit beter meteen 20. Lb5 kunnen spelen.) 20. .. Kh8! 21. Lb5 Lc7 22. Pd4 Ld7 Zie diagram 1 23. e6? (Wordt weerlegd. De enige zet was 23. Td5, waarop 23. .. Td8! met de dreiging 24. .. Pxd4 volgt. Wit komt dan in moeilijkheden.) 23. .. fxe6! (En niet 23. .. Lxe6? 24. Txe6! fxe6 25. Lxc7 Pxd4 26. Txf8+ Dxf8 27. cxd4 ten gunste van wit.) 24. Txd7 Dxd7 25. Lxc7 Pxd4! Zie diagram 2

(Een voltreffer. De dame kan wegens mat op de onderste rij niet genomen worden.) 26. Txf8+ Txf8 27. Dd6! Dxd6 28. Lxd6 Td8 29. Le7 Td5 30. Lc4 Td7 31. Lg5 Pc2 32. Kg1 h6 33. Lf4 e5 (Maakt vrij baan voor de toren.) 34. Lxe5 Pe3 (Sneller wint 34. .. Td1+ 35. Kf2 Td2+ 36. Kg3 Pe3. Beide partijen waren in tijdnood.) 35. Lb3 Td2 36. Ld4 Txg2+ 37. Kh1 Te2 38. h3 b6 39. c4 Pd1 40. c5 bxc5 41. Lxc5 Txb2 42. Lxa7 e3 43. Lxd1 Txa2! 44. Lxe3 Ta1 45. Kg2 Txd1 46. Kf3 (Nu kan zwart eventueel afwikkelen naar een pionneneindspel. Maar in verband met de aanwezigheid van randpionnen is voorzichtigheid geboden.) 46. .. Td3 47. Ke4 Ta3! 48. Kf3 Kh7 49. Ke2 Kg6 50. Kf2 Kf5! 51. Ld4 g5 52. Kg2 Kf4 53. Lb6 Ta2+ 54. Lf2 h5 55. Kg1 Kf3 56. Ld4 Kg3 57. Lf6 Tg2+ 58. Kh1 Tf2 59. Le5+ Kxh3 60. Kg1 Te2 61. Lf6 g4 62. Lg5 g3 en wit gaf het op. (Zie partij in partijviewer onderaan de pagina.) H. Kramer - M. Christoffel, Claire Benedict-toernooi Vevey 1955. Koningsindisch 1.Pf3 Pf6 2.b3 d6 3.d4 Pbd7 4.Lb2 g6 5.g3 Lg7 6.Lg2 0-0 7.0-0 c6 8.c4 Te8 9.Pc3 e5 10.e4 Db6 (Tegenwoordig speelt men eerst 10. ... exd4 en na 11.Pxd4 Db6 met goed spel voor zwart.) 11.d5 c5 12.Pe1 Pf8 13.Pd3 h6 14.Dc2 P8h7 15.Tae1 Dd8 (Tegen 16.f4 gericht waarop nu kan volgen: 16. ... exf4 17.gxf4 Pg4! (Met de dame op b6 zou wit de tussenzet 18.Pa4 bij de hand hebben.) 16.h3 h5 17.f4 b6 18.a3 h4!? (Zwart stuurt op verwikkelingen aan, want hij mag in een dergelijke stelling in geen geval een afwachtende houding aannemen.) 19.fxe5 Ph5 20.Df2! (Neemt de handschoen op. Na 20.Pe2 dxe5 21.g4 Pg3! heeft zwart kansrijk tegenspel.) 20... Pg5 21.gxh4 Pxh3+ 22.Lxh3 Lxh3 23.Dxf7+ Kh7 Zie diagram 1 24.Tf6!! (De enige voortzetting van de aanval.) 24. ... Pxf6 25.Pf4! (De pointe. Natuurlijk is 25.exf6 Dxf6 alleen maar voor zwart gunstig.) 25. ... Txe5 26.Dxg6+ Kh8 27.Pxh3 Dd7 28.Te3 Th5 (Het eindspel na 28. ... Dg4+ 29.Dxg4 Pxg4 30.Tg3 Pf6 is zeer gunstig voor wit. Er kan, behalve het degelijke 31.Pg5, ook 31.Pb5 volgen, b.v. 31. ... Pxe4 32.Txg7! Kxg7 33.Pxd6! Pxd6 34.Lxe5+ en wint.) 29.Tg3 Th6 (Op 29. ... Txh4 30.Pg5 Tg4 heeft wit de afwikkeling 21.Pf7+ Dxf7 22.Txg4! Dxg6 23.Txg6 Pxe4 24.Txg7! Kxg7 25.Pxe4+ en wint.) 30.Dg5 Ph5 (Interessant is 30. ... Ph7 31.Dxh6! Lxh6 32.Pe2+ Pf6 33.Lxf6+ Kh7 34.Pg5+ Lxg5 35.hxg5 benevens 36.Pf4 en 37.Th3+.) Zie diagram 2

31.Pb5! Pxg3 32.Dxh6+ Kg8 33.Dxg7+ Dxg7 34.Lxg7 Kxg7 35.Pxd6 Kf6 36.Kf2 Ph5 37.Ke3 Th8 38.e5+ Kg6 39.e6 Pg7 40.Pf4+ Kf6 41.Pe4+ Kf5 42.e7! (Begin van een dwingende afwikkeling.) 42. ... Txh4 43.d6! Txf4 44.Pg3+ Ke6 45.Kxf4 Pe8 (Of: 45. ... Kxd6 46.Pf5+ en wint.) 46.Pe4 Pg7 47.Kg5 Pe8 48.Kg6 a6 49.a4 a5 50.Kg5 Pg7 51.Kh6! Kf7 (Of: 51. ... Pe8 52.Kg6 en zwart is in zetdwang.) 52.d7 en zwart gaf op. (Zie partij in partijviewer onderaan de pagina.)


Twee iconen van het Friese schaak,
Siep Postma en Haije Kramer

Nog enkele bijzonderheden over deze bijzondere schaker: Belangrijkste resultaten: Winterwedstrijden Philidor. Van 1935-1936 t/m 1970 vrijwel ieder jaar clubkampioen. Kampioenschap van Friesland. Provinciaal kampioen van 1934 t/m 1955, met uitzondering van de jaren 1950 toen Theun van den Tol eerste werd en 1951, toen hij niet meedeed en Kor Mulder van Leens Dijkstra kampioen werd. Kampioenschap van Nederland. Deelnemer aan de eindwedstrijden in 1942 (7e), 1948 (2e), 1950 (5e), 1952 (4e), 1954 (4/6e), 1957 (7/9e) en 1969 (9e). Zonewedstrijden FIDE. 1951 Bad Pyrmont, 11e plaats, 5.5 uit 14. 1954 München, 8e plaats, 11.5 uit 19 = 60% en toekenning van de titel internationaal meester. Deelname aan interlandwedstrijden. Aan praktisch alle interlandwedstrijden tussen 1939 t/m 1964 waaronder begrepen de Olympiades van Dubrovnik 1950, Helsinki 1952, Amsterdam 1954, Moskou 1956, München 1958, Leipzig 1960, Warna 1962, de Scandinavischetournee 1960, de Balkantournee 1948 en diverse Claire Benedict toernooien in Zwitserland. Laatste keer: Barcelona 1967, voorwedstrijden Europacup. Belangrijkste resultaten in andere wedstrijden. Bondswedstrijden KNSB: Groningen 1938, 2e achter J.H. Wertheim. Haarlem 1939, 1/2 met J.A.J. Polak. Hilversum 1940, 1/2 met S. Landau. Leeuwarden 1941, 2/3 met Graaf van den Bosch, achter Nico Cortlever. Maasbokaal Rotterdam 1939, eerste na een beslissings-tweekamp tegen J. Muilwijk. Rotterdam 1940, 2e achter dr.K.M. Bergsma. Friese achtkamp Leeuwarden 1942, 1/3 met Hans Kmoch en Nico Cortlever. Beverwijk 1946, 3e achter O'Kelly en Stoltz. Beste Nederlander. Burmaniabokaal Leeuwarden 1946, 3e achter L. Prins en N. Cortlever. Eerste prijzen in Bolsward, Leiden en Heerlen 1946. Nationaal toernooi Groningen 1946, 2/4 met Van den Tol en Wellner, achter drs. L. Stumpers. Jubileumwedstrijden Philidor Leeuwarden, groep A, 1/2 met O'Kelly de Galway. Hilversum 1947, 3e achter 0'Kelly en Mühring maar vóór dr. Max Euwe e.a. Vimperk (Tsjechoslowakije) 1947, 1e prijs internationaal toernooi met 14 deelnemers. Beverwijk 1951, 3/4 met Kieninger, achter Pilnik en O'Kelly maar vóór o.a. Rossolimo, Poulsen en Donner. Beverwijk 1953, 3/6 met Euwe en Donner, achter Rossolimo en O'Kelly. Beverwijk 1955, 4e achter Milic, Bouwmeester en Donner. Groningen 1958, 1e vóór o.a. Van Scheltinga. Beverwijk 1962 (B-groep), 2e achter Gereben. Tweekampen (van tenminste 6 partijen). 1936/37 Leeuwarden Kramer - Ploegh 6.5-2.5 1939 Leeuwarden Kramer - Koomen 5-5 1939 Leeuwarden Kramer - Landau 2.5-3.5 1939 Leeuwarden Kramer - Kmoch 2.5-3.5 1940 Leeuwarden Kramer - Euwe 3-5 1941 Leeuwarden Kramer - Euwe 1-7 1942 Heerlen Kramer - Vinken 5-1 1942 Leeuwarden Kramer - V.d. Tol 7.5-2.5 1947 Winterswijk Kramer - Th. de Jong 4.5-1.5 1948 Winterswijk Kramer - Th. de Jong 6-2 1949 Leeuwarden Kramer - J.G.Baay 5.5-2.5 1949 Leeuwarden Kramer - V.d. Tol 3-3 1949 Winterswijk Kramer - Th. de Jong 8-2 Na 1977 heeft hij zich teruggetrokken uit het wedstrijdschaak en stapte hij over op het correspondentieschaak. Correspondentieschaak: In 1983 werd hij tot internationaal meester benoemd en in 1984 tot grootmeester van de International Correspondence Chess Federation (ICCF) op grond van resultaten, o.a. behaald in het Jubileumtoernooi van de British Chess Federation (BCF). Belangrijkste publicaties: "Romantisch schaak", 1956 uitgave Ten Have Amsterdam. "Het Middenspel", samen met dr. M. Euwe, uitgave van G.B. van Goor, herdrukt bij Het Spectrum in Utrecht, 12 deeltjes en vertaald in Engels, Duits en Deens. (1952? 1964, herdruk 1979). "Wij Schaken", de eerste Nederlandse encyclopedie over het schaakspel en de schakers, uitgave In den Toren, Baarn, 1965. "New York 1951", samen met dr. M. Euwe, uitgave Schaakmat Hilversum. "Das Schachphänomen Robert Fischer", samen met S.H. Postma, uitgave W. ten Have Verlag, 1966. "Friese Schaakkoningen, 800 jaren schaak in Friesland", drukkerij Van Spijk B.V. Venlo, 1995. Belangrijkste rubrieken: Leeuwarder Courant (vanaf okt. 1938(!)) Algemeen Dagblad (plm. 1947? 1969) In 2007 heeft Remco Heite de biografie "Haije Kramer, schaker" geschreven, uitgegeven door Tresoar.

Haije Kramer tijdens de match met Euwe in 1940