30 januari 2018 by admin
door Wietze Klasma
Winnen bij schaken levert bekers, aandacht, linten, geld, vrouwen, titels en paarden op. Maar ook gekalligrafeerde diploma’s. In april 1971 mocht Philidor II dit prachtexemplaar in ontvangst nemen. Het kleinood vond ik in de archieven van onze vereniging.
In het ‘bondsjaar’ (een neologisme van de KNSB) 1970-1971 werd het tweede team van Philidor kampioen van de 2e klasse A. In rood en blauw, of zal ik spreken van keel en lazuur, is het winnende team,op geschept papier, in het zonnetje gezet. Vakwerk. De standaardbondszinnen, die het Bestuur van de KNSB over het diploma heeft weten uit te spreiden, zijn staaltjes van juridisch vakwerk.
Het bestuur (‘voornoemd’)van de KNSB ‘ziet’, ‘let’ en ‘verklaart’. Overhandtekeningen heb ik het al in een vorig artikel gehad. Maar we zien hier wel dat in 1971 het verschijnsel ‘gekrabbel’ al terdege ingeburgerd is. De naam van de voorzitter heb ik kunnen achterhalen, dat was J.W. Ruth. Gezien het feit dat ook een 1e secretaris en een competitieleider vermeld staanen gelet op de dadaïstische ondertekeningen, verklaar ik dat, tot op heden, de namen van beide functionarissen voor mij in het duister verborgen zijn. Wel lezen we dat het allemaal gedaan is in ’s-Gravenhage.
Het tweede team in 1971, wie speelden daarin mee? Uitkomst biedt het onovertroffen jubileumboek ‘150 jaar schaken in Leeuwarden’. Daarin beschrijft dr. ir. R. A. Visser de bondslotgevallen van het tweede. Over het jaar 1970-1971 (voornoemd) schrijft hij het volgende:
‘Het seizoen (Hier had toch echt bondsseizoen moeten staan. W.K.) brengt ongekende mogelijkheden. In elke KNSB-afdeling wordt het aantal teams van acht naar tien uitgebreid. Dit houdt versterkte promotie in, zodat voor één keer ook de nummers twee van elke tweede klasse automatisch mogen promoveren. Philidor II stroopt weer eens extra de mouwen op en begint aan de klus. Traditiegetrouw wordt begonnen met een nederlaag, nu tegen Esgoo, maar dan wordt driemaal achtereen royaal gewonnen. Dit levert voorlopig de tweede plaats op, die niet meer wordt afgestaan. Op 13 februari 1971 moeten we dan naar Almelo; we hebben vier invallers nodig en kunnen er maardrie krijgen: Sevenster, Van Polen en Ultzen. Met een bijdrage van 2 punt slepen zij ons er doorheen, zodat deze belangrijke wedstrijd met negen man toch met 4,5 – 5,5 gewonnen wordt. Na zes ronden is de stand aan kop: 1. Esgoo 10 mp, 37 bp. 2. Philidor II 10 mp. 37 bp. 3. Zutphen 8 mp. 32 bp. En dan volgt de finale: uit tegen het al uitgeschakelde ASV uit Arnhem. Knappe mathematici hebben al berekend dat 3 bp in de laatste ronde voldoende zou zijn om Zutphen van de tweede plaats te houden, maar je wilt natuurlijk winnen.En dat gebeurt dan ook netjes met 4 – 6. De volledige uitslag luidt: B. Perfors – Ir. R.A. Visser 0,5 – 0,5, D.K.J. Tommel – H. Holscher 1 – 0, M.J. van Eden – A.F. de Savornin Lohman 0 – 1, Van Woerden – W. Hoekstra 0,5 – 0,5, G. van Genderen – Sj. Hengst 0,5 – 0,5, H. Steenhuis – S.H. Postma 0,5 – 0,5, F.M. van Gorckum – D. Postmus 0 – 1, R. Booy – G. Kroon 0,5 – 0,5, D. Hajée – H. Kromhout 0,5 – 0,5, M. Hogendorff–J. Drewes 0 – 1.Het verslag in het Friesch Dagblad meldt nog dat de invallers D. Postmus en J. Drewes het genoegen smaken de overwinning veilig te stellen. Dit betekent dat Philidor II en Esgoo ex aequo op de eerste plaats eindigen met 12 mp en 43 bp, dus promoveren beide tientallen naar de eerste klasse van de KNSB’.
Dat werd dan ook overwerk voor de kalligraaf. Twee diploma’s! De vreugde van de overwinning duurde trouwens niet lang: in het bondsvoorjaar van 1972 degradeerde het tiental.
Na de vondst ‘bondsjaar’ is de woordenschat van de KNSB verrijkt met meer bondswoorden. Zo krijgt vanaf maart iedere nieuwe speler als welkomstcadeau een bondsmuts, en het team met een gemiddelde leeftijd boven de 82 jaar een authentiek Boerenbonds servies. Ik meen gehoord te hebben dat volgend jaar een 007-kalender zal worden uitgebracht.