23 januari 2018 by admin
Een interview met Bas van der Lijn
Door Kees van Straten
Er zullen niet veel vaste bezoekers van de bonte dinsdagavondtrein zijn, die alle spelers van ons eerste team vlot op kunnen noemen. Iedereen kent natuurlijk Migchiel, Eddie, Auke, Erik, Jan Hania en Jan Boersma, want die komen wekelijks. Maar wie zijn Addy Lont, Bas van der Lijn, Jeroen weggen en (hoewel toch een oude bekende) Tjapko Struik?
De hoogste tijd om de heren de komende tijd aan u voor te stellen.
Bij het Waling Dijkstra- toernooi kwam ik Bas van der Lijn tegen. Op het juiste moment heb ik hem aan zijn jasje getrokken en hem gevraagd of hij beschikbaar was voor interview. Dat was hij.
Bas woont in Joure. Nu ken ik Joure uitsluitend uit de verhalen van mijn moeder, die daar ieder jaar vanuit Haarlem samen met haar zus een dagje naar toe ging, om de duizenden naarstig gespaarde Douwe Egberts-zegels te verzilveren voor een theekopje (vaak met forse bijbetaling voor het schoteltje). Dat winkeltje bestaat niet meer. Wat wel bestaat, of beter: in aanleg is, is een gigantische lanceerplek voor lange afstandsraketten, dat de naam nieuwe rotonde Joure zal gaan krijgen. In een van het historische hart van Joure afgesloten nieuwbouwwijk woont de familie Van der Lijn.
Speciaal voor mij had Bas voor bij de koffie ovenverse oranjekoek gehaald. Tussen alle huishoudelijke handelingen door wist hij ook nog met grote trefzekerheid de ene na de andere volzin op tafel neer te leggen. Af en toe heb ik hard moeten ingrijpen, om nog enigszins aan mijn vragen toe te komen. Jammer dat veel smeuïge verhalen ‘off the record’ waren. Het is niet anders. Bas is een enthousiaste verteller en hij laat me van alles zien. Nauwelijks ben ik binnen, of ik moet de tekeningen van zijn dochters (Nynke, 12 jaar en Maaike, 10 jaar) bewonderen, een blik werpen op de overvolle garage (met biljart) en de plakboeken die zijn vader heeft samengesteld over zijn schaakprestaties. In de tuin ligt een gebogen stuk hout en ik vermoed dat dat het begin is van een boot. Is Bas handig? Nee, Bas is totaal niet handig, hij kan niks (zegt-ie zelf). Zijn favoriete bezigheid is: gelukzalig voor zich uit staren. Marieke is de handige klusser in huis en maakt momenteel een hangmat. Het gebogen stuk hout wordt het onderstel.
Bas en Marieke hebben elkaar in Groningen op hoogromantische wijze ontmoet. De jonge rechtenstudent liep door een straat en zag een jongedame op een balkon bloemetjes water geven. Ze begroetten elkaar en ’t was gelijk raak. Ik moest denken aan het schilderijtje van Carl Spitzweg. Alleen zijn de rollen hier omgedraaid; de man giet en de vrouw komt niet langs, maar lonkt, toevallig ook bloemetjes begietend, uit het raam.
Marieke was erg onder de indruk van het feit dat Bas, toen hij meteen de volgende avond al bij haar op een feestje kwam, slechts een (1) biertje dronk, terwijl de rest van het studentenvolk al gauw tegen een krat aan hing.
“Zal ik maar bij het begin beginnen”? Ik ben geboren in Sneek op 5 december 1969. Na de basisschool heb ik atheneum gedaan op het Bogerman College. Mijn vader was daar leraar aardrijkskunde en geschiedenis. Zijn ouders hebben ook allemaal in het onderwijs gezeten, voornamelijk als bovenmeesters in Noord-Friesland. Omdat het rooster-technisch niet anders kon, heb ik ook een jaar of wat van mijn vader les gehad. Wat ik me nog goed herinner: mijn vader had de gewoonte om de les te beginnen met vijf vragen. Ieder goed antwoord leverde twee punten op. Meestal maakte en leerde ik braaf mijn huiswerk, maar toevallig één keer eens niet. Ik zal wel hebben zitten schaken. Enfin, als de les begint zit ik zenuwachtig in het boek te bladeren. Vanzelfsprekend ziet mijn vader dat en prompt klinkt het: “Bas, kom jij maar naar voren”. Dat werd dus een dikke 4. In mijn middelbare schooltijd heb ik echt fanatiek leren schaken, met als lijfboek de ‘Practische schaaklessen’ van Euwe. Douwe van der Meulen gaf daar ook les, natuurkunde. Met hem heb ik heel veel geschaakt, bij hem thuis, tot in de late avonduren. Tijdens mijn middelbare schooltijd heb ik de grootste progressie gemaakt op schaakgebied. Nog iets bijzonders uit die tijd, nee, nou ja, misschien mijn eindexamen wiskunde. Toen was ik vergeten mijn passer mee te nemen. Dat heeft me aardig gehinderd. De koffiejuffrouw kwam ook niet langs. Dan had ik mooi een schoteltje kunnen gebruiken, want er moesten cirkels getekend worden. Ik speelde toen al in het eerste bij Philidor en Eddie vroeg me beroepshalve hoe het examen wiskunde gegaan was. Bij mijn relaas (het was niet heel goed gegaan) keek hij me vernietigend aan en sprak de remarquabele (dit opmerkelijke, verouderde woord mag hij graag in de mond nemen. KvS) woorden: ”Blijf met je tengels van de wiskunde af”. Dit om te voorkomen dat ik, wat ik nooit had overwogen trouwens, die saaie tak van sport zou gaan beoefenen. Hij wist er met een meelijwekkende blik aan toe te voegen dat dit het makkelijkste wiskunde-examen was van de afgelopen 15 jaar”.
Plakboek nr.1 begint bij 1983 met een vrolijke tekening van een 5-jarig Basje.
Daarna stapelen de succesverhalen zich op: bij het FK jeugdschaken wordt hij ‘de volslagen outsider uit Sneek’ kampioen van de Hoofdklasse B. Het schoolschaakteam, onder begeleiding van Douwe van der Meulen, wordt reserve-kampioen in Maarssenbroek, tijdens de nationale schoolkampioenschappen van 1985. Bas wordt daar ook beloond met zijn beste persoonlijke resultaat (4 uit 4). In 1987 wordt hij tweede bij het FK-schaken. Rienk Sijbesma won (Bas: ”Ja…op weerstandspunten!”). In 1987 gaat hij spelen bij Philidor. Het Friesch Dagblad (29/8/’87) kopt: ‘Verwachtingen Philidor hoog gespannen’. ‘Eddie Scholl zal het komende seizoen als speler-captain optreden, overigens wel in overleg met mr. Willem Aarts. Laatstgenoemde, die jarenlang als leider van het eerste tiental fungeerde, zal dit seizoen vanwege gezondheidsredenen grotendeels verstek moeten laten gaan’. In 1988 speelt hij remise tegen zijn grote voorbeeld Jan Timman, bij een door Sneek georganiseerde simultaan. Haye Kramer is vol lof over de partij die Bas speelde tegen Stan van Gisbergen. Uit de Leeuwarder Courant van 2511/1989:
Trots is Bas op het briefje dat hij kreeg van Haye. “Met handtekening”!
Bij het FK 1990 verslaat hij zijn leermeester Yge Visser (“Duizenden potjes heb ik met hem gevluggerd”). Yge ging nota bene door de vlag! In 1993 wordt Bas Fries kampioen.
Tijdens zijn diensttijd is hij derde bordspeler in het NATO schaaktoernooi van 1995 in Gausdal, Noorwegen.
Over het schaken praat hij met grote geestdrift en passie. “Spasski speelt met een clear head. Heerlijk. Maar dat doet-ie omdat hij lui is. Dat ben ik ook. Ik doe het liefst niets. Al komt van niks doen bitter weinig terecht. Kramnik vind ik een geweldige schaker, prachtige stijl. En natuurlijk ook Carlsen (die brengt de bal in het spel) en Kasparov. Nee, van Giri ben ik niet weg. In het eindspel is hij heel goed, maar de manier waarop hij zijn partij opzet…nee, weet je, hij heeft geen eigen stijl. Jan Timman, dat was/is een absolute grootheid. Er gaat niets boven Timman. Weet je trouwens dat Marieke bij Loek van Wely in de klas heeft gezeten? Daar ga je natuurlijk niet beter van schaken, maar toch. Wanneer ga je beter schaken? Ik weet wel dat als een partij lekker loopt, dan speelt het spel zichzelf. Als je na gaat denken, dan begint de ellende. Eddie zei me eens: “Je moet niet nadenken”. Omdat hij alleen in het 1e speelt, staan er dus jaarlijks maar 7 of 8 partijen op het programma. Dat is niet veel. “Soms denk ik, zou ik niet moeten stoppen. Met die paar partijen kan ik toch niet geloofwaardig met het 1e meedraaien”. Bas is nooit een vaste bezoeker geweest van de dinsdagavond. “Nee, de enige keer dat ik op de dinsdagavond kwam was om, tijdens een jaarvergadering, mijn loper in ontvangst te nemen (25 jaar lid)”.
Ieder jaar gaan Eddie, Erik Jan Wagenmakers, Wietze Jongsma, Karel van der Weide en Bas een weekje naar Oostenrijk. Samen ontbijten, wandelen in de bergen, dutje doen en dan: schaken.
Allen schaakten eens (Wietze staat niet op de foto) in dit droomteam. Vier (4) van hen hebben inmiddels de titel IGM en een (1) IM voor hun schaaknaam staan.
Bovenste rij: Bas van der Lijn, Jan Hania, Migchiel de Jong, Karel van der Weide, Yge Visser en Sybolt de Boer
Vooraan: Erik Jan Wagenmakers, Jan Werle, Eddie Scholl en Sipke Ernst.
“De eerste partij die ik ooit tegen Eddie speelde was tijdens een trainingstoernooi. Ik won! Dat kan Eddie zich nog wel herinneren (‘Verliezen van een vervelend kind onthoud ik altijd’). Toen ik in 1993 Fries kampioen werd, heeft-ie me uit het eerste gezet. Niet omdat ik kampioen werd, maar omdat ik slecht presteerde.
Na je eindexamen ben je rechten gaan doen. Waarom rechten? “Ja, waarom. Ik wist het eigenlijk niet. Er waren geen vakken die me uitzonderlijk boeiden. Mijn moeder zei toen: “Je moet rechten gaan doen”. Nou ja, best een leuke studie, privaatrecht. Maar eerst mocht ik nog negen maanden lang het land verdedigen. Dat heb ik met succes gedaan als schrijver-korporaal in Assen. In de kazerne aldaar werd tot mijn grote vreugde voornamelijk gevoetbald; ’s morgens, ‘s middags en ’s avonds. In 1998 zijn we voor mijn werk bij de ANWB naar Den Haag vertrokken. Daar huurden we een bovenwoning in de Weimarstraat. Driehoog. Met je ogen dicht kon je de muizen grijpen. Een prachtige tijd. Maar op den duur werden de muizen te talrijk en zijn we verhuisd naar Scheveningen. Toen onze dochters zich aandienden waren we verplicht naar een rijtjeshuis om te zien. Zaten we in Leidschendam burgerlijk het blije gezinnetje te spelen”. Als jurist is hij al 20 jaar lang letselschadespecialist bij de ANWB. Zijn kantoor zit nu in Hoogeveen, maar hij werkt ook thuis. Dat klinkt vrij droog ‘letselschadespecialist’, maar het werk vraagt ook dat hij vaak cliënten thuis moet bezoeken. Sommige volgt en begeleidt hij meerdere jaren. Wat doe je in je vrije tijd? “Nee, een lezer ben ik niet. Marieke wel. Ik kan me nog goed herinneren, ik was een jaar of 11, dat mijn moeder me .f 25,- beloofde als ik een boek zou uitlezen”. “Dat zal dan wel de Camera Obscura of de Max Havelaar zijn geweest”? “Nee, Arendsoog. Momenteel ligt er wel ergens een boek…wacht…’Reizen met Jon’ van Gerard Mak. Ik lees ongeveer 150 bladzijden per jaar”.
Met vakantie gaat de familie naar Italië. Marieke wil het liefst fietsen in Nederland; Bas wil comfort op zijn vakantie (“ik werk er hard genoeg voor en dan ga ik niet in een tent liggen”). Omdat daar een Alpenkloof tussen ligt, volgt familieberaad. Samen met de dochters wordt er in alle rust over vergaderd en uiteindelijk nemen ze de koninklijke middenweg: ze gaan naar Italië. Maar in Joure is het verder het hele jaar goed uit te houden. “Het is hier heerlijk wonen. Rustig. ’s Avonds hoor je niets. Het is heel rustig. Alleen de auto’s rijden behoorlijk hard. We hadden drie katten. Alle drie overreden”. Na een gepaste stilte, terwijl we naar de hangmat in wording kijken: “Heb je wel eens een cavia horen fluiten”. Nee, dat heb ik niet. Bas springt op van zijn stoel, loopt naar de koelkast, opent die en meteen begint het langharige diertje te fluiten. Het was het klassieke voorbeeld van een Pavlov-reactie, want Johanna-Elise (het beestje bleek naderhand Toby te heten) wist dat na het openen van de koelkast een stukje komkommer of een paprika haar deel zou worden. Ze floot als een adellijke kanarie. Aan het fluiten hangt wel een prijskaartje: iedere dag een komkommer en een paprika. Remarquabel. Er gaat heel wat om in Huize Van der Lijn.