EEN TEGEN ALLEN, ALLEN TEGEN EEN
23 januari 2018 by admin
Simultaan 2018
Door Wietze Klasma
Het motto van de vier musketiers was: ‘Eén voor allen, allen voor één’. Bij het simultaanschaak ligt het even anders. Daar is het motto: ‘Eén tegen allen, allen tegen één’. Alexandre Dumas publiceerde zijn boek ‘De drie musketiers’ in 1844. Drie jaar later, ik kan niet nalaten het te vermelden, werd Philidor geboren. Dat Dumas in die tijd al zeer beroemd was, blijkt uit het feit dat hij aanwezig was bij de inhuldiging van koning Willem III en dat de schrijvende pers dat belangrijk genoeg vond om dat te vermelden.
Uit de Rotterdamse Courant van 15 mei 1849:
‘In de residentie is aangekomen en in het Groot Keizershof afgestapt de heer Alexander Dumas, met zijnen zoon en gevolg, komende van Frankrijk’. In de tijd van de inhuldiging schreef Dumas Père over Willem: ‘Zijn excentriciteit, zijn karakter, waarvoor vaak met geen mogelijkheid een excuus gevonden kan worden, hebben al lang geleden de algemene overtuiging doen postvatten dat zijn troonsbestijging onvermijdelijk rampspoed over Nederland zal brengen’. Dumas fils heeft naderhand interessante verhalen gehoord over de man die we beter kennen onder de naam Koning Gorilla. ‘De koning is zozeer door vrouwen gegrepen, dat hij, van het ene moment op het andere, zijn koninkrijk verlaat om incognito naar Parijs te komen. Hij brengt er een dag of een nacht door, afhankelijk van het tijdstip dat hij aankomt, en gaat terug om het landsbestuur te hervatten’. Dat zowel vader als zoon (‘met hun gevolg’; wie zouden in dat gevolg gezeten hebben?) aanwezig wilden zijn bij de inhuldiging, is dan wel heel opmerkelijk. Nog opmerkelijker is dat, een paar dagen na de inhuldiging, de oude Dumas een ridderorde mocht ontvangen uit de handen van de koning, die een groot bewonderaar was van ‘De drie musketiers’. Deze smeuïge verhalen heb ik gehaald uit de fascinerende biografie over Willem III van Dik van der Meulen.
Op 9 januari was het weer simultanen geblazen. Zoals al jaren de gewoonte is, was Migchiel de simultaangever. Dat het ‘allen tegen een’ was, is lichtelijk overdreven. De jeugd had het druk met het maken van huiswerk en anderen waren bevreesd voor gladde wegen. Elf schakers wilden het wel opnemen tegen onze clubkampioen (die deze week net 46 jaar was geworden. Mij werd het niet helemaal duidelijk, maar zelf had hij het omgekeerde, 64, leuker gevonden, in verband met het aantal schaakvelden (hoe gaan dammers hier mee om?). Zouden de levensgevaarlijke musketiers Aramis, Athos, d’ Artagnan en Porthos bij deze elf zitten? Helaas…niemand wist te winnen of er zelfs maar een remise uit te slepen. Dylan bleef als laatste overeind, maar moest uiteindelijk toch zijn meester de eer gunnen. Een 100% score van onze nummer 1. Van harte gefeliciteerd!
Tenslotte de lichtbeelden bij de cursus: ‘Waar laat ik mijn handen’.
Gerard lijkt niet helemaal zeker van zijn zaak, maar Jan denkt: eitje, mat in 7.
Net als bij toneelspelen is de vraag: waar laat je je handen? Siem doet een schietgebed en Henk stapelt.
Als je er op gaat letten, wordt het gênant. Peter probeert de zaak bij elkaar te houden; Erik heeft er een zwaar hoofd in, maar hoeft nog net niet beide handen in te zetten.
Ook Niels is in gebed verzonken.
Kijk, dat gaat de goede kant op. Een vrolijke lach op het gezicht en de handen in beschouwende rust.
Zelfs de jeugd, Dylan, ontkomt niet aan een wanhopig duwen op het hoofd.
Tijn pakt het subtieler aan. Met de vingertoppen rustig op het voorhoofd tikken.
Migchiel gebruikt zijn handen waar ze voor gemaakt zijn: een glas vast houden. Jammer dat de inhoud van dat glas een duurzaam geperst, ecologisch verantwoord brouwsel is. Kom op, Migchiel, je kunt beter!