K.S.C. PHILIDOR 1847

PHILIDOR I BEHOUDT KOPPOSITIE

Door Siegbert de Jong

Het eerste team in de FSB-hoofdklasse wist ook in de tweede ronde te winnen. Het team van De Rode Loper bood dapper weerstand, maar het was niet genoeg. Het ging ook niet zo gemakkelijk als in de eerste ronde, maar het werd uiteindelijk toch een ruime overwinning.

De opening aan het bord van Leandro verliep in mijn ogen rommelig en onduidelijk, maar dat lag ook grotendeels aan Dolf Wissmann, die nu eenmaal graag complicaties zoekt. De situatie aan bord 2, waar Erik Migchiel, die grieperig was, verving, was evenzeer lange tijd onduidelijk. Zou wit kunnen toeslaan op de damevleugel of zou zwart een succesvolle aanval kunnen inzetten op de koningsvleugel? De stellingen aan bord 3 en 4 waren gelukkig een stuk overzichtelijker. Maarten overzag het sterke Pf5, wat hem een dubbelpion opleverde en zijn tegenstander (oud-lid van Philidor) het loperpaar, terwijl Maarten het met twee paarden moest zien te rooien. Toen de zware stukken werden geruild, bleek er gelukkig geen ruimte te zijn voor de beide witte lopers, zodat Maarten de partij toch nog eenvoudig in evenwicht wist te houden.

Cas was als eerste klaar. Hij wist vanuit de opening weinig te bereiken en het remiseaanbod van zijn tegenstander (ook oud-lid van Philidor trouwens) in het middenspel werd dan ook aangenomen. Aan het eerste bord was Leandro intussen steeds beter komen te staan. De witte koning kwam op c3 terecht en de witte dame op een gegeven moment op c1 en dat kan toch niet de bedoeling van het witte spel zijn. Het ergste was dat het wit ook nog handenvol tijd kostte om zijn koning en dame op die velden terecht te laten komen. Het klapstuk was de partij van Erik tegen Jan Hibma. Het werd de beroemde/beruchte ketenstrijd van het Koningsindisch. Vaak gaat zwart in de aanval tegen de witte koning en doet wat hij daar wil, terwijl wit op de damevleugel zijn gang gaat. Om kansen tegen de witte koning te creëren, ziet zwart er vaak geen been in om materiaal te offeren op de damevleugel (de toren op a8 bijv.). Zo dacht zwartspeler Jan Hibma er dinsdag ook over. Hij besloot, of was daartoe gedwongen, om alle zwarte schepen achter zich te verbranden, maar dat liep toch enigszins uit de hand. Aan het eind van de partij stond hij volgens mij een toren en een volle dame achter. En wat kreeg hij ervoor terug: één dreiging en daarna nog één laatste schaakje.

Zolang er geen partij verloren gaat en iedere keer tenminste een partij gewonnen wordt, ziet het er de komende wedstrijden goed uit voor ons. Iedere keer net 4-0 winnen is natuurlijk ook helemaal niet nodig voor het kampioenschap.

 

 

 

 

Geef een reactie