K.S.C. PHILIDOR 1847

Schaakpraat 3 door Sytze Faber

Leermeester van net tien

Negentig procent van de huidige wereldtop heeft minstens één keer in Hoogeveen geschaakt. Hoe is dat prestigieuze toernooi daar toch beland? Doordat een kwart eeuw geleden het toenmalige gemeentebestuur vond dat Hoogeveen er in de beeldvorming te karig afkwam. Nog altijd overheerste het imago vooral een plaats te zijn met overwegend modale maakindustrie. De tijd had echter niet stil gestaan.

De industrie was veelzijdiger geworden. De dienstensector floreerde. Het geheel vernieuwde stadscentrum stelde de centra van alle andere plaatsen met een veenkoloniale herkomst in de schaduw. Een nieuw theater zat eraan te komen.

Zo ontstond het idee het imago te updaten met een schaaktoernooi. Niet een van dertien in een dozijn. De kroongroep, het uithangbord van het toernooi, kreeg een unieke formule. Er werd een vierkamp gespeeld tussen een oud-wereldkampioen, de vigerende jeugdwereldkampioen, de vrouw met de hoogste rating in de wereld en de Nederlander met de hoogste rating. Oud tegen jong, man tegen vrouw, plus de beste Nederlandse schaker. Het toernooi genereerde  mondiale publiciteit, topspelers kwamen graag.

Wegens dalende sponsorinkomsten is de glans momenteel een tikkeltje minder. Een halve ton erbij en het toernooi staat weer bij de absolute wereldtop. Overigens kan het huidige toernooi er ook uitstekend op door met vier beeldbepalende wereldspelers. Voor de  Nederlandse deelnemer Jorden van Foreest (1999) ligt de toekomst open. Hij was pas zestien toen hij grootmeester werd, de jongste Nederlandse grootmeester ooit. Hij zal er geen weet meer van hebben, maar een jaar of acht geleden heb ik tijdens een toernooi in Dieren eens tegen hem gespeeld.

Terwijl ik nadacht ravotte hij met kameraadjes in de garderobe. Keek af en toe even of ik al gezet had. Als het zover was, trok hij een paar minuutjes uit voor een zet en reisde daarna weer af naar zijn maatjes. Toen ik na anderhalf uur oprecht meende dat het gelijk stond, bood ik remise aan. Jorden keek me even aan en schudde zijn hoofd. Tien zetten later moest ik de vlag strijken. Hij was zo aardig uit te leggen dat de zaak een half uur eerder al voor hem gepiept was. Toen had ik mijn paard op een verkeerd veld gezet. Ik knikte bedremmeld.

Momenteel is er (nog?) geen reden voor beteuterdheid. Halverwege het toernooi sta ik op een score van 50 procent, twee verlies- en twee winstpartijen. Kon slechter.

(column geschreven ter gelegenheid van het toernooi in Hoogeveen. Verschijnt in het Friesch Dagblad en de Hoogeveensche Courant).

Geef een reactie