K.S.C. PHILIDOR 1847

Schaakpraat 5 door Sytze Faber

LANGZAAM VOORUIT

Voor de flamboyante schaker en schrijver Jan Hein Donner (1927 – 1988) – oom van de politicus Piet Hein – was het een belangrijk thema: het zuur van de nederlaag is veel intenser dan het zoet van de overwinning. Een nederlaag is nooit de schuld van de tegenstander, is altijd te wijten aan eigen falen. Psychische onbalans, misrekeningen, het over- of onderschatten van kansen en bedreigingen, haperingen in de concentratie, noem maar op.

Het zuur blijft lang doorbijten. De verliezer doet zijn uiterste best er zo weinig mogelijk aan te denken. Tot in het bizarre.

Als ik bijvoorbeeld verloren heb van de clubgenoot uit Lekkum mijd ik het dorp tenminste een week bij mijn dagelijkse fietstocht. Het kan nog veel krasser. Een paar jaar geleden verloor de partner van een vrouwelijke minister tijdens het toernooi in Hoogeveen smadelijk van een jonge tiener. Zonder een woord te zeggen verliet hij als een schicht het pand en het toernooi. Van hem is nooit meer iets vernomen. Hij behoort echter nog tot de levenden. Dat weet ik omdat veertien dagen geleden de namen van hem en zijn partner onder een overlijdensadvertentie stonden.

Boven het hoofd van de schaker hangt altijd als het zwaard van Damocles het leed dat verliezen heet. Zijn daarom in schaakland hemelbestormers schaars en vérgezichten weinig talrijk? De behoefte aan vernieuwingen is miniem. Leidt ook de wetenschap dat inmiddels het computerbrein het zelfs wint van het beste schaakbrein tot gelatenheid?  Wij zijn tijdelijk, de computer is eeuwig?

“Ik schaak mijn hele leven al en kan het nog steeds niet”. Aldus Johan van Hulst (1911 – 2018) toen hij honderd werd. Een icoon. Redde tijdens 1940 – 1945 het leven van honderden Joodse kinderen. Was een kwart eeuw een prominent lid van de Eerste Kamer. Werd zeven keer  schaakkampioen van (ex-) parlementariërs. Een toernooi dat altijd begin januari in Wijk aan Zee wordt gespeeld. Ook ik was er diverse keren bij.

Toen hij al bijna honderd was zag ik Johan – van hotel naar speelzaal – voor het eerst achter een rollator lopen. Vroeg hem hoe het met hem ging. Hij keek schalks en sprak: “Ik ga langzaam vooruit.”  Om in te lijsten.

De laatste twee partijen in Hoogeveen won ik en kwam daarmee op vier punten uit acht partijen, een halfje meer dan mijn beste resultaat. Ga ik langzaam vooruit???

(column geschreven ter gelegenheid van het toernooi in Hoogeveen. Verschijnt in het Friesch Dagblad en de Hoogeveensche Courant).

Geef een reactie