door Wiebe Fraanje
06-11-18 | Philidor 5 | 1412 | – | Bakkeveen 5 | 1107 | 3 | – | 1 |
1. | Jeppe van Bon | 1348 | – | Douwe Galama | 1255 | 0 | – | 1 |
2. | Wim van Zeijl | 1433 | – | Harm Blumers | 1138 | 1 | – | 0 |
3. | Wiebe Fraanje | 1448 | – | Simke Terpstra | 1037 | 1 | – | 0 |
4. | Wolter Jongsma | 1421 | – | Salomon Bonte | 999 | 1 | – | 0 |
Met verende tred ging het vijfde rond in het met kruitdampen gevulde speellokaal van Philidor, waar alle teams een thuiswedstrijd afwerkten. De opgeruimde gemoedstoestand was te danken aan de klinkende 3-1 overwinning in de tweede ronde van FSB 3A op het vijfde cohort van Bakkeveen.
De victorie was niet in de laatste plaats te danken aan Jeppe, die daags voor het treffen een verrassingsopstelling opperde.
Gezien de verwachte bescheiden speelsterkte der opponenten wierp hij zichzelf onversaagd op als eerstebordspeler. “Ik speel altijd als een dweil tegen zwakkere tegenstanders”, beweerde hij, en hoewel de rest daar nog nooit iets van gemerkt had, werd in harmonieuze democratie besloten het voorstel te honoreren.
Dat bracht evenwel uw verslaggever in verlegenheid. Die had immers de hele zondagmiddag geïnvesteerd in de voorbereiding op Scandinavische systemen. Gelukkig mocht hij zwart houden, in ruil voor het plaatsnemen achter het derde bord.
Zo trokken wij gevieren onverdroten ten strijde. Wolter had aan het vierde bord al tamelijk snel een paard gewonnen. Geruisloos stuwde hij dat voordeel op tot grote hoogte. Steeds als je even niet op zijn bord had gekeken, had hij de voorsprong weer vergroot. Het paard veranderde in een toren, die al snel gezelschap kreeg van een loper.
Jeppe had aan het eerste bord een mooie gelijke stand en Wim verkreeg al spoedig een pion voorsprong, al had zijn tegenstander wel het loperpaar ter compensatie.
Zelf kreeg uw notulist de zo vurig gewenste Scandinaviër op het bord, maar moest al snel improviseren daar zijn tegenstander in diep gepeins verzonk na 1. … d5 en met zetten op de proppen kwam die niet in de zondagmiddaglectuur waren gesuggereerd. De ontwikkelingsvoorsprong en een vroeg gewonnen pion gaven hem een comfortabel spel. Nadat een dubbele aanval hem nog een kwaliteit had opgeleverd en vervolgens nog een extra pion bovendien, kon hem niet veel meer gebeuren.
Wolter had inmiddels de krachtzet 28. Pxg6+ uitgevoerd met damewinst of anders mat, en zijn tegenstander had toen wel mogen opgeven. “Ik houd niet van opgeven”, lachte de zwartspeler monter, en speelde voort. Dat had hij beter niet kunnen doen…
Jeppe intussen had zijn hand overspeeld met een speculatieve koningsaanval, wat hem twee pionnen kostte. En toen zijn tegenstander zich vervolgens vastbeet in zijn eigen veronachtzaamde koningsstelling, was er geen houden meer aan en ging hij onherroepelijk mat. Zo had hij zich het avontuur aan het eerste bord nu ook weer niet voorgesteld. Gelukkig zat Wim zijn pion in alle rust te behouden, had inmiddels een loper van zijn tegenstander geëlimineerd en begon een vernietigend offensief langs de h-lijn.
Wolter was bezig ieder zwart stuk van het bord te peuzelen. “Even plagen omdat hij niet wilde capituleren”, zou hij later korzelig verklaren. Hij had allang met 34. Tad1+ naar mat kunnen navigeren, of anders wel met 43. Dxc7+, maar verkoos het leegeten van het bord. Wel sneu dat de opgeefweigeraar dan wél opgaf voordat het mat op het bord stond, maar Wolter had zijn gram ruimschoots gehaald.
Toen Wims opponent zo in het nauw zat dat hij pardoes een toren weggaf en het moede hoofd in de schoot legde, had ondergetekende al een remise-aanbod weggelachen en kon diens tegenstander alleen uit de tang wurmen door zijn paard op een verkeerd veld te zetten. Na vijf nederlagen op rij – de simultaanschrobbering maar even buiten beschouwing gelaten – smaakte de overwinning extra zoet en dronk hij er een kleurloos, sober drankje op. De verende tred zou hem nog tot diep in de nacht kenmerken.