Door Eelke Heidinga
24-11-18 | Staunton | 1963 | – | Philidor 1847 2 | 2003 | 2-6 |
1 | Hilwerda , J.V. (Jonas) | 2093 | – | Boer de, R. (Rein) | 2018 | 0 – 1 |
2 | Riksten , J.T. (John) | 2055 | – | Vermaat , M.C. (Marcel) | 2159 | 0 – 1 |
3 | Polee , J.B. (Hans) | 1916 | – | Nicolai , A.M. (Amir) | 2091 | 0 – 1 |
4 | Pelt van, E. (Erwin) | 1910 | – | Berg van der, W. (Wessel) | 2001 | 0 – 1 |
5 | Jelic , B. (Bruno) | 2010 | – | Etmans , M.D. (Maarten) | 2012 | 1 – 0 |
6 | Zuiderweg , E. (Edwin) | 1926 | – | Schriemer , O. (Oene) | 1995 | 0 – 1 |
7 | Blom , Y.H. (Yeb) | 1931 | – | Heidinga , E. (Eelke) | 1899 | ½ – ½ |
8 | Mulder , P.W. (Piet) | 1859 | – | Wind , E.T. (Egbert) | 1851 | ½ – ½ |
Trouwe lezers van mijn verslagen weten dat ik vaak een thema kies dat de werkelijkheid zo dicht mogelijk benadert. De wedstrijd tegen Staunton was rijk aan anekdotes die op diverse manieren geïnterpreteerd kunnen worden. “Met geniale trucs werd Staunton overrompeld.” “Zenuwslopende acties naast het bord brengen Philidor de overwinning.” “Psychologische speldenprikken leiden tot fraaie zege.”
Maar hiermee zou ik de wedstrijd toch te kort doen. Het thema dat de wedstrijd het best benadert is: onhandigheid. Daar komt bij: Staunton is de op één na oudste club van Nederland, na Philidor 1847. Met Staunton onderhouden we al decennialang goede relaties. Piet en Yeb treffen we al sinds mensenheugenis jaarlijks in Gent. En Van Steenis! Hij is helaas niet meer onder ons. De aimabele houwdegen die ooit een vol kopje koffie over mijn notatieboekje gooide. En dan Poppe Dijkhuis. De trouwste supporter van Staunton I. Uiteraard was hij er; hij zal tussen de 90 en 100 zijn. Was al actief voor Staunton bij het grote stauntontoernooi in 1946 dat Botwinnik won, nipt voor Euwe.
Uiterst memorabel is de inleiding van de teamcaptain van Staunton, die over bord 7 vertelde: op dit bord is meer dan 50 jaar Gent-deelnames samengebald, meer dan waar ook op dit moment ter wereld. Met bord 8 een goede tweede, dat mag duidelijk zijn.
Denksportcentra serveren vaak een koekje bij de koffie of thee. Om dit koekje vers te houden is het in een cellofaantje met opdruk verpakt. Voor het openmaken van dit cellofaantje is een handigheidje nodig dat lang niet iedereen gegeven is. De wedstrijd Staunton – Philidor II werd gespeeld in twee rijen van vier tafels, met een ruime tussenruimte tussen de twee rijen. Een ijsbeerpad, zeg maar. En zo kon het tijdens deze wedstrijd gebeuren dat onze zesdebordspeler in het ijsbeerpad stond en daar een koekje uit het cellofaan wilde halen. Het is bekend dat cellofaan erg kan knisperen, en onze geliefde zesdebordspeler had niet de souplesse van de ervaren cellofaanopener, zodat er een geluid ontstond dat tot aan de naastgelegen hunzecentrale hoorbaar was. Logisch dat geheel Staunton de wenkbrauwen fronste. Het is toeval dat onze bovenste twee borden even later in dezelfde ruimte ook een koekje verorberden.
Onze captain was deze middag wel erg handig. Hij toverde een duivelse list uit zijn mouw. Als wit 22. e5-e6 had gespeeld was de stelling gelijk geweest. Maar wit speelde 22. Le6 en stond toen na 22… Ld5!! direct verloren.
Uit de inleiding zou je kunnen afleiden dat de remises aan borden 7 en 8 snel tot stand kwamen. Voor bord 7 klopte dat: een Jongsma-remise. Maar Egbert en Piet maakten er een echte partij van. Egbert kwam goed uit de opening maar werd toch in het defensief gedrongen. Piet kon de afmaker niet vinden en vergat vervolgens in het eindspel dat een paard ook achteruit mag slaan: Pc5xb7 en er ontstond een gelijkstaand toreneindspel.
De partij van Oene was zoals gewoonlijk erg inhoudsrijk. Oene kwam goed te staan maar wilde te haastig, zodat wit vervelend kon penetreren. Daarna overspeelde wit zijn hand en toen was Oene er als de kippen bij om te oogsten.
Onze jonge hond op 3 was na drie zetten al ontevreden.
“Oei, wat ben ik ontevreden.”
Maar hij won uiteraard wel, en in een fraaie partij.
De partij van Maarten ging lange tijd gelijk op. Helaas zorgden enkele onnauwkeurigheidjes dat Maarten in een P/L-eindspel terecht kwam met een pion minder dat verloren bleek.
En dan Wessel. Wessel heeft nu 4 uit 4, net als Oene. Maar Wessel heeft tijdens de partij tweemaal gevraagd of hij remise mocht aanbieden. De stelling was wellicht objectief remise, maar hé: een pion voor en de wedstrijd nog onduidelijk. Dus Wessel moest doorspelen. Toen wit aan het nadenken was over zijn 41e zet viel zijn vlag, hetgeen Wessel constateerde. Niets aan de hand, want de 40 zetten waren gehaald. Maar de stauntonner schrok, dacht dat hij verloren had, hetgeen niet zo was, was zijn concentratie kwijt, gaf een pion weg en kon even later opgeven. Beetje onhandig van Wessel. En ook onhandig dat zich te veel mensen hiermee bemoeiden.
We zullen dus niet weten of de stelling te winnen was. Het zou heel goed kunnen, zeker bij Wessel die dit seizoen een vaste hand heeft.
De laatste partij was die van Rein. Rein had aangekondigd snel naar huis te willen omdat er thuis allerlei festiviteiten plaatsvonden. Hij zou direct na de partij de trein terug nemen. Dit soort dingen moet je eigenlijk niet zeggen, dan roep je het over jezelf af: Rein zat tot na zessen te schuiven. Maar het was het wel waard! Hij speelde als de door hem (nog steeds!) bewonderde Carlsen: zware stukken afruilen en rustig prutsen in een iets beter eindspel.
Rein miste een paar snellere winsten maar leidde de partij wel keurig naar winst. Sterk gespeeld!
En zo werd het toch 6-2 en stijgen we naar de tweede plaats in de competitie, achter De Spassky’s dat nipt van Mid Fryslân won. Maar Parijs is nog ver.